Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/500

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 82 —

kennen. Zij behooren grootendeels tot die gewassen, welke wij onder den naam van varens kennen. Deze varen-planten evenwel der voor-wereldsche Flora waren niet gelijk aan die, welke thans nog voorkomen en 't meest van allen in de gematigde luchtstreken, maar zij verschillen daarvan bovenal door de meer krachtvolle ontwikkeling; ja zelfs treft men in de tusschenkeerkringslanden, waar gelijkvormige voorwerpen worden aangetroffen, slechts betrekkelijk zeldzaam deze gewassen aan, zóó sterk ontwikkeld als ze toenmaals voorkwamen.

De groep der varens maakt eene der sierlijkste van het geheele plantenrijk uit. Boomvarens uit de steenkolen periode
boomvarens uit de steenkolen periode.
Zij onderscheiden zich door haar onvergelijkelijk schoon en prachtig loof, hetwelk zich ontwikkelt uit den top van den dusgenaamden stengel, die in de meeste soorten zeer kort is, en onder den grond voorkomt, of zich even daarboven verheft. Aan den rug of omgeslagen rand der bladen ontwikkelen zich de deelen, waardoor zij zich voortplanten, die van het allereenvoudigst maaksel zijn, en waaraan men bij de planten van eene hoogere orde of ontwikkeling den naam van zaden zou geven. Eenige dezer gewassen vormen echter hooge en houtachtige stammen. Zij dragen alsdan, eveneens als de lagere, meer kruidachtige varens, vaak zeer lange en (gelijk wij ze noemen) zamengestelde bladen, (die veelmalen uitgesneden of vedervormige slippen hebben), aan de toppen. Die bladen strekken zich daarbij niet zelden in horizontale rigting uit en maken aldus