Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/501

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 83 —

eene soort van scherm. Het vignet op de vorige bladzijde geplaatst, geeft van zoodanige vormen een voorbeeld aan, en men vindt ze bovendien afgebeeld in het eerste deel van dit Album, bladz. 6; men noemt hen Boomvarens, en zij bereiken niet zelden eene hoogte van 40–50 of meerdere voeten. Terwijl de bladen zich altijd op nieuw aan den top en van uit het midden van dien top ontwikkellen, vallen diegene, welke het eerst gevormd waren en dus de buitenste plaats van den eindknop innemen, het eerste af,Vorm van een boomvarenstam
vorm van eenen thans
levenden boomvaren-stam.
en laten dan eene soort van likteeken achter, aan de plaats waar zij waren ingeplant. Gelijksoortige sporen of likteekens vindt men ook aan vele van onze boomsoorten, b.v. aan de esschen, eschdoorns, wilde kastanjes. Die likteekens zijn intusschen bij de varenstammen bijzonder groot, -omdat de bladstelen gewoonlijk dik zijn en derhalve aan de plaats van aanhechting eene groote oppervlakte aanbieden.Zij hebben bovendien vaak eenen eigenen vorm en kunnen derhalve welligt dienen tot onderscheiding van de soorten, die hiertoe behooren. Wij geven hier de afbeelding van zulk eenen stam van eene thans levende soort van boomvaren, waaraan men zelfs op die plekken nog de overblijfsels der vezels van den bladsteel ziet.

De soorten van varengewassen nemen in grootte en in aantal van soorten af van den evenaar naar de polen. Eene hooge temperatuur en vochtigheid zijn de voorwaarden van haar bestaan. Zij vlieden daarentegen doorgaans het licht, komen vaak voor aan de oevers van beekjes in de bosschen, op boomstammen die aan eene immer voortdurende vochtigheid zijn blootgesteld, zeldzamer en als bij uitzondering op opene of rotsachtige plaatsen.