Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/504

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 86 —

Stam van Sigillaria
stuk van eenen stam van sigillaria, uit de
steenkolen-bedding van anzin, vermoedelijk
een boomachtige varen.


volkomen voorgesteld door de hiervoren (bladz. 83) gegevene afbeelding van een en thans levenden boomvarenstam. Wij voegen hierbij die van een stuk van eenen stam eener Sigillaria, waarop die likteekens wel minder sterk ontwikkeld en minder duidelijk zijn, maar die nogtans tot denzelfden plantenvorm schijnt te behooren.

Calamites radiatus.
calamites radiatus.
In die primitieve Flora werden echter nog andere vormen van gewassen aangetroffen, waarvan men de typen thans onder de kleinere gewassen terug vindt. Wij bedoelen de Calamiten, planten met stammen van 4—5 nederl. ellen hoog, en 1—2 palmen dik, die in allen deele gelijken op die gewassen, welke wij thans onder den naam van paardenstaarten of hermoes aanduiden. Zij groeijen overvloedig in onze moerassige streken, in slooten, en komen ook zelfs op sommige akkers voor tot groot ongerief en nadeel van den landman. Thans ziet men die gewassen zelden de lengte van eene el verkrijgen, en zij waren derhalve in dien overouden tijd boomvormige planten, terwijl het nu kleinere kruidachtige vormen zijn.

Een andere, zeer eigenaardige vorm van gewassen, die in deze primitieve Flora voorkomt, zijn de dusgenaamde Lepidodendrons.