Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/553

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 135 —

te Oranje gemaaid den 25sten Junij, dus na 117 dagen groei, te Lyingen den 1sten September of na 72 dagen, maar hier geniet de plant eene hoeveelheid warmte van 1582 graden gedurende den dag en ook gedurende den nacht, als wanneer daar de zon niet onder de kimmen duikt. Te Oranje geniet zij daarentegen 2468 graden warmte, maar daarvan moeten afgetrokken worden 816 graden nachtwarmte omdat de plant buiten het zonlicht niet groeit, als wanneer er 1652 graden overblijven, een getal dat ongeveer met het vorige overeenstemt.

Door het naauwkeurig waarnemen van de warmte, welke op verschillende plaatsen heerscht en van diegene, welke de geteelde gewassen noodig hebben om behoorlijk te rijpen, is men alzoo genoegzaam in staat om vooraf te bepalen, of men de teelt van het een of ander gewas op eene bepaalde plaats kan invoeren. Eenigzins echter kan men dit door de kunst wijzigen, zooals wij 't bij de tabaksteelt zien; want, terwijl de tabaksplant hier te lande geen genoegzaam aantal warme zomerdagen vindt, om hare bladeren tot de vereischte grootte te ontwikkelen, zoo helpt men haar eerst een eind op weg, in eenen warmen met papier gedekten bak.

Behalve de luchtsgesteldheid van het gewest, oefent de zamenstelling van den grond eenen hoogst belangrijken invloed uit op de keus van de te telen gewassen. De reden waarom thans in het breede op te geven, zou ons echter te ver van het onderwerp leiden, omdat deze ten naauwsten verbonden is met de leer der plantenvoeding. Hier is 't genoeg op te merken, dat de Nederlandsche klei- zand- en veengronden geheel verschillen in de gewassen, welke daarop geteeld worden, omdat eenigen gaarne groeijen op de klei, maar in 't geheel niet voort willen, of niet dan met veel moeite en het aanwenden van niet beloonende kosten, op het zand of op veenachtige gronden. Tarwe groeit hier best op de klei, maar vereischt op het zand eene bemesting en eene bewerking van den grond, welke niet door de opbrengst vergoed wordt. Zoo gaat 't eveneens met het koolzaad; op de klei, heeft eene goede bewerking en goede bemesting ook eenen goeden oogst ten gevolge, maar wanneer onze zandboeren koolzaad telen (zooals zij helaas maar al te dik-