Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/664

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 244 —

Uit deze vlugtige schets van den aanleg en de bewerking der mijnen zal gebleken zijn, dat de bergwerkerskunst eene hoogst moeijelijke is. Niet alleen moet men het mineraal op de meest voordeelige wijze zoeken te verkrijgen, maar ook op de minst gevaarlijke, daar het leven van honderde menschen dikwijls afhangt van de wijze waarop de mijn bewerkt wordt; daarenboven kan eene verkeerde regeling van de ontginning oorzaak zijn, dat groote schatten van het te winnen mineraal in de mijnen achter moeten blijven, en alzoo voor altoos verloren gaan.

In vele landen van Europa zijn dan ook de bergwerken aan wetten en reglementen onderworpen, die ten doel hebben het gevaar van den mijnwerker zooveel mogelijk te verminderen, en de ontginning zoo te regelen, dat de toekomst niet opgeofferd wordt aan het voordeel van het tegenwoordige. In die landen heeft men een korps Ingenieurs van de mijnen, die de regeringen inlichten over de aanvragen om concessiën voor mijnwerken, en zorg dragen, dat de verordeningen daaromtrent nagekomen worden.

Sommige mijnwerken zijn zeer uitgestrekt, en bij allen, welke eenige uitgebreidheid hebben is een plan van de mijn noodzakelijk; zonder dat plan is eene regeling van de ontginning onmogelijk; alle galerijen, putten, afloop van water, vervoerwegen, enz. met hunne hellingen moeten daarop voorgesteld zijn.

De bodem van eenige gedeelten van Engeland, Frankrijk, Duitschland, België, enz. is geheel ondermijnd. Tot het merkwaardigste voorbeeld daarvan behooren de Parijsche Catacomben. Een zesde gedeelte van Parijs is gebouwd op eenen grondslag, welke ondermijnd is door groeven, waaruit men gedurende vele eeuwen eene hoeveelheid bouwsteenen, uit grof kalk bestaande, heeft uitgehaald, welke op 11 millioen kub. ellen wordt geschat. Deze mijnen zijn zoo onregelmatig bewerkt, dat een groote schat aan bouwsteenen in de groeven achter moest gelaten worden, de meest gevaarlijke instortingen plaats hadden, en de arbeid daarin zeer gevaarlijk werd. In 1774 hadden instortingen, waaronder eene op den weg naar Orleans, plaats, en leerde men het gevaar kennen, waaraan de hoofdstad blootgesteld was. Men begon