— 360 —
firmus[1] had er zoovele schatten door verworven, dat hij zich beroemde daardoor een geheel leger te kunnen onderhouden. Het binnenlandsch gebruik moet zeer belangrijk zijn geweest, en wel in die mate, dat, zelfs onder de gunstigste voorwaarden voor den aanwas, deze toch geen gelijken voortgang kon houden met het verbruik, en er zeker weldra geen enkele papierstruik meer in Egypte zoude zijn te aanschouwen geweest, indien de Egyptenaars er geen voorwerp van kultuur van hadden gemaakt. Tot dit laatste mag men dan ook, om de meer gemelde redenen, veilig besluiten. Zijn de opgaven juist, dan zouden de Egyptenaars ook het merg, of het inwendige, witte, zachtere deel van den stengel tot spijs gebruikt hebben; alweder eene reden te meer om het gewas te verminderen.
Of nu de vermindering van den papyrus, dan wel de beperkende bepalingen omtrent het papier, aanleiding gegeven hebben tot de uitvinding van het pergament, dit is moeijelijk te zeggen. De uitvinding zelve, of de verbetering er van althans, schijnt te hebben plaats gehad onder eumenes, koning van Pergamus. De Ioniers schijnen het pergament te hebben gekend omstreeks de derde eeuw voor onze jaartelling.
Voegt men nu bij de reeds opgenoemde oorzaken, die het voorkomen van den papyrus in Egypte konden verminderen, nog die, welke ontstaan konden door den veranderden toestand van deze landstreek zelve, waardoor op de verbreiding van planten zulk een groote invloed wordt uitgeoefend; en neemt men inzonderheid daarbij in aanmerking den veranderden loop van rivieren, dan is men indedaad eene schrede nader gekomen tot verklaring van het opmerkelijk verschijnsel van eene vermindering van den papyrus in Egypte, die bijna met een algeheel verdwijnen gelijk staat.
Het is hier de plaats niet om te treden in kruidkundige beschouwingen. Maar wel moeten wij vermelden, dat, niet lang geleden, de heer parlatore, van Florence, op nieuws heeft aangetoond, dat de plant, welke als de papierplant der Ouden bekend is, eigenlijk
- ↑ Volgens flavius vopiscus.