— 359 —
vilegie voor deze uitvinding, en van het papier door hem vervaardigd, zijn nog monsters voorhanden op de bibliotheek te Göttingen. Zijne eerste proeven mislukten, doch, na het naauwkeurig onderzoek van dun Egyptisch papier, vermogt hij ten laatste te slagen. Bruce heeft den papyrus in Boven-Egypte gezien, in moerassen die door de overstrooming van den Nijl ontstaan zijn, waar dus geene ebbe is, en waarin het water blijft staan. Reynier zegt dat de Franschen die plant gevonden hebben aan de oevers van het meer Menzaleh.[1] Delile,[2] die, in 't begin dezer eeuw, als kruidkundige, aan de expeditie naar Egypte onder napoleon heeft deel genomen, heeft Damiate als de groeiplaats vermeld. Ik bezit een der voorwerpen, op die plaats destijds door dezen geleerde ingezameld. De vergelijking van dit voorwerp met planten van andere reizigers in meer zuidelijke landen, als b.v. van Isle de France (van de reize van commerson), van Madagascar enz., heeft mij overtuigend doen zien, dat dit de Papyrus antiquorum, de papierplant of papierbies der oude Egyptenaren is. Forskäl schijnt de streek waar de papyrus voorkomt, niet te hebben bezocht, en van daar is het waarschijnlijk te verklaren, dat hij van deze plant geene melding maakt. Lager Egypte was vooral het gedeelte waar hij zijne nasporingen gedaan heeft. Rüppell vond den papyrus niet aan de oevers van den Nijl. Hoewel nu dit gewas aldaar door bruce is gevonden, schijnt er echter grond, om veeleer Abyssynie voor het vaderland daarvan te houden dan Egypte, waarheen het misschien door kultuur, maar ook vooral door den Nijlstroom is heengevoerd. Blijkbaar is deze plant in uitgebreidheid allengs verminderd geworden. Plinius en strabo geven reeds te kennen, dat de Egyptische regering, ten einde den papierhandel te beter te kunnen bewaken, alle planten tot op een zeker punt in de Delta liet uittrekken. De uitvoer van dit artikel was zóó groot, dat het een voornaam gedeelte van den Egyptischen handel uitmaakte, en menigeen er groote rijkdommen door verwierf. De rijke koopman