Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/86

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 62 —

nabijheid van eene magneetnaald, die zich vrij bewegen kan, deze hare gewone rigting verlaat en dus niet meer naar het noorden en zuiden wijst, zoodra er door den metaaldraad een electrische stroom wordt geleid. Dat was voor alle gewone beschouwers, om hunne doorgaans gebezigde uitdrukking te gebruiken, zeker aardig maar niet meer. Andere natuuronderzoekers herhaalden die proef, en breidden haar uit, en deden naar aanleiding daarvan, jaren achtereen, eene tallooze menigte andere evenzeer aardige proeven. Ik herhaal dat woord, omdat als men de voornaamste van die proeven eens vertoonde aan iemand, die niet te voren van het gevolg daarvan was ingelicht, dit zeker de meest vleijende benaming zou zijn, welke hij daaraan zoude weten te geven. Intusschen, wat was van deze, schijnbaar alleen voor de wetenschap als zoodanig nuttige onderzoekingen, het regtstreeksche uitvloeisel? Niets minder dan het wonder onzer eeuw, het tweede spraakorgaan voor den mensch: de electromagnetische telegraaf! Zonder oersted, en zonder de ijverige en volhardende nasporingen van zoo velen, die het door hem gewezen spoor hebben betreden en geeffend en tot eenen breeden, ver uitloopenden weg gemaakt, zoude de telegraaf nog zijn wat zij in den beginne scheen: een vermetel denkbeeld, in het brein van eenen geleerde opgekomen, maar voor geene uitvoering vatbaar.

En al had oersteds ontdekking niet dit schitterend gevolg gehad, toch zou zij, altijd uit het oogpunt van stoffelijk nut beschouwd, nog hoogst belangrijk mogen genoemd worden. Want zonder haar zoude ook de electromagnetische beweegkracht, die zeker eens naast de stoomkracht eene waardige plaats zal innemen, onbekend zijn gebleven. Maar denkt gij, Lezer, dat, toen barlow ontdekte dat ijzer, wanneer een electrische stroom daarom heen wordt geleid, daardoor tot eenen magneet wordt, hij zijne onderzoekingen dienaangaande ondernomen had met het doel, om de electromagnetische beweegkracht uit te vinden, of zelfs dat na die ontdekking de mogelijkheid tot zoodanige toepassing hem al aanstonds voor den geest kwam? Zoo was het toch niet; de eerste aanwending van het door barlow ontdekte beginsel tot het verkrijgen van zoodanige kracht kwam later, en niet eens van hem zelven, maar van