Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/113

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 99 —

halve, zijn kleinste twee en een halve E. mijl. De ruimte van dezen verbazenden vuurketel is derhalve veel grooter dan die welke door geheel Amsterdam wordt ingenomen. Gelijk de krater van alle nog werkzame vulkanen, heeft ook de Kilauea zijne eigene geschiedenis, en de opvolgende beschrijvingen, welke daarvan door onderscheidene bezoekers, namelijk ellis, douglas, chase en parker, srzelecki, sheperd, wilkes en coan gegeven zijn, wijken dan ook telkens in eenige bijzonderheden van elkander af, ofschoon zij in de hoofdpunten overeenstemmen. De holte van den krater wordt omgeven door drie trapsgewijs achter elkander volgende steile kringvormige wanden, waarvan de beide buitenste omstreeks 150 voeten hoog zijn, terwijl de binnenste, die den eigenlijken krater vormt, wanneer deze betrekkelijk in rust is, eenen steilen afgrond aan het oog vertoont van meer dan duizend voeten diepte, op welks bodem de gloeijend gesmolten lava in verscheidene kleinere meren zich als de golven eener zee beweegt en waaruit een aantal kleine kegels oprijzen, die gestadig gloeijende steenen, asch en waterdamp uitstoten, dikwerf vergezeld van een geweldig en vreesaanjagend gedruisch. Van tijd tot tijd stijgt de gesmolten massa uit de diepte al hooger en hooger, en vult den krater meer en meer op. Slechts zelden vloeit de lava echter over, gelijk in 1787 gebeurde, toen, tijdens eenen burgerkrijg op het eiland, het geheele uit 5000 man bestaande leger van Keoua, den mededinger van Tamehameha, daardoor omkwam. Zakt de lava, na tot aan of boven den rand opgerezen te zijn, vervolgens weder in de diepte, dan blijft de bovenste gestolde korst soms als een koepeldak achter, dat echter allengs wederom instort en waarvan de brokstukken een voor een in den gapenden vuurmond verdwijnen, om in zijne diepte den vroegeren gloeijend gesmolten toestand weder aan te nemen. Tijdperken van betrekkelijke rust van den Kilauea duren ongeveer acht tot tien jaren. In 1823, 1833 en 1840 hadden belangrijke uitbarstingen plaatst. Dana, een dergenen die den krater met kapitein wilkes bezocht, wien hij als natuuronderzoeker op zijne reis om de wereld vergezelde, vermoedt dat er in 1847 of 1848 eene onderzeesche uitvloeijing van lava heeft plaats