— 276 —
terwijl toch de stikstof onveranderd is gebleven, is er van de zuurstof een aanzienlijk deel weggenomen, hetgeen vervangen is door eene bijna gelijke hoeveelheid van een ander gas, namelijk koolzuur (eene scheikundige verbinding van kool- en zuurstof), welke luchtsoort voor het leven even ongeschikt is als de stikstof; daarenboven bevat de uitgeademde lucht eene aanzienlijke hoeveelheid waterdamp (eene scheikundige verbinding van zuurstof en eene andere gassoort, die men waterstof noemt).—Brengt zoo de ademhaling eene onophoudelijke omzetting te weeg, waardoor de lucht bij vermindering der zuurstof als voedsel voor menschen en dieren bedorven wordt, zoo veroorzaakt de uitwaseming door de huid en de longen evenzeer een bederf van de lucht door de gedurige inmenging van schadelijke bestanddeelen; eene inmenging, die onophoudelijk in meerdere of mindere mate plaats vindt bij den normalen (gezonden) toestand van menschen en dieren, maar die zooveel te sterker is bij den abnormalen (ziekelijken) toestand.
Terwijl dus reeds door het natuurlijk leven van menschen en dieren de lucht onophoudelijk bedorven wordt, treffen wij evenzeer in de vervulling der zoo veelvuldige, steeds toenemende, behoeften der menschen menigerlei oorzaak van luchtbederf aan.
De verwarming en verlichting toch veroorzaken door de verbranding van stoffen, als steenkolen, hout, turf, enz. of vet, olie, gas enz., een luchtbederf, nagenoeg van denzelfden aard als de ademhaling. Ook hierdoor wordt er zuurstof aan de lucht ontnomen en in hare plaats koolzuur en waterdamp teruggegeven; maar behalve deze schadelijke omzetting ontstaan er meestal door de verbranding luchtsoorten, die niet alleen voor de ademhaling ongeschikt zijn, gelijk wij dit straks van de stikstof en het koolzuur opmerkten, maar die zelfs in kleine hoeveelheid vergiftig op het leven werken, zoo als: kool-oxydgas, zwavelig zuur, zwavel- en kool-waterstofgassen.
Voegen wij hierbij menige fabriekmatige bereiding, waardoor de mensch in zijn levensgemak voorziet, en die, naarmate de weelde meerdere behoeften doet ontstaan, ook steeds talrijker worden; denken wij eindelijk aan zoo vele oorzaken van luchtbederf door