Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/298

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 284 —

De natuurlijke ventilatie bestaat in het aanbrengen van openingen in de vertikale zijwanden of den horizontalen bovenwand, en berust op de luchtbeweging, die ontstaat door het verschil in warmte, en dus in soortelijk gewigt der binnen- en buitenlucht; hiertoe behooren het openen van vensters en van deuren, het aanbrengen van luchtgaten die in verbinding zijn met de buitenlucht, de rosetten in den bovenwand van de vertrekken in verbinding met kokers, die met de buitenlucht gemeenschap hebben, die menigte soorten van met schepraderen voorziene rosetten, die door de drukking van de lucht in beweging worden gebragt, enz.

Daar die wijze van ventilatie op het verschil in warmte tusschen de binnen- en buitenlucht berust, zien wij dadelijk, dat zij aan de door ons gestelde voorwaarden niet kan voldoen; terwijl toch 's winters koude buitenlucht de inwendige verwarmde lucht verdringt, moet natuurlijk togt daaruit ontstaan. In het overige gedeelte van het jaar zal alles afhangen van het verschil in warmte binnen en buiten, en wanneer, zoo als dikwijls plaats vindt, dat verschil niet bestaat, zal hoegenaamd geene ventilatie plaatsvinden; bovendien kan men op deze wijze de ventilatie nimmer naar de behoefte aan versche lucht in verhouding tot de bedervende invloeden regelen.

Wij moeten dus tot de kunstmatige ventilatie onze toevlugt nemen, namelijk die, waar op eene kunstmatige wijze niet alleen de vuile bedorvene lucht wordt weggetrokken, maar eveneens op kunstmatige wijze versche lucht, en wel versche lucht met een gewenschten warmtegraad in de beslotene ruimte wordt gebragt. De kunstmatige ventilatie kunnen wij weder in twee afdeelingen splitsen, in die, welke door mechanische middelen, en die welke door opwekking van kunstmatige luchtstroomen, door de uitzetting der lucht door verwarming, wordt voortgebragt.

De mechanische ventilatoren zijn die, welke door menschenhanden, door dieren, door gewigten of, waar deze tot een ander doel tevens bestaan, door stoommachines in beweging worden gebragt, en welke op de wijze van in beweging gebragte luchtpompen of schroefbladen de vuile lucht uit de ruimte wegtrekken; deze kunnen in vele