ZIENERSBERIGTEN VAN HET OORLOGSTOONEEL.
Voor eenigen tijd heeft een couranten-berigt zeker aan menigen lezer een' lach afgedwongen,—hoewel het daartoe niet bestemd was, hoewel de zaak, die er in vermeld werd, zeker oorspronkelijk als iets hoogst belangrijks en in het minst niet lachwekkends werd beschouwd. Ik bedoel het berigt, dat een bewoner van eene der Fransche provinciesteden aangaande den stand der zaken in de Krim op ieder oogenblik tijdingen, zekere tijdingen, beter althans dan die door Tartaren worden overgebragt, kon mededeelen, welke hij opmaakte uit de bewegingen van eenige bloedzuigers in een glas met water. Er is later niets meer aangaande deze hypersympathetische diertjes en hunnen tolk bekend geworden; en men weet dus niet, of de man nog altijd zich daarmede bezig houdt en zijne berigten dan ten gemeenen nutte publiek maakt, of ze maar opteekent om ze acht of veertien dagen daarna met de langs den gewonen weg verkregene te vergelijken. Als men in aanmerking neemt, hoe arm aan uitdrukkingen, hoe rijk daarentegen aan symbolen en hieroglyphen de taal moet zijn, waardoor "bloedzuigers in een glas met water" hunne gewaarwordingen aan den mensch mededeelen, dan blijkt het, dat de laatste partij voor onzen Franschman nog langen tijd wel de wijste zijn zal, en dat hij, ook met den besten wil en de meest bovennatuurlijke wetenschap van zijne diertjes, toch misschien wel eerst als de oorlog lang geëindigd is, het zoo ver zal gebragt hebben, dat hij eenigzins gedetailleerde berigten zal kunnen geven.
Hoe jammer! Wat zou de man zich een roem kunnen verwerven, wat zou hij geld kunnen verdienen,—indien het hem daarom te doen was,—hoe zou hij zich de dankbaarheid verzekeren der Fransche en