Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/50

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 36 —

niet altijd dezelfde is. Het was vooral de met onvermoeide volharding voortgezette waarneming van dit verschijnsel, die den grooten kepler tot de ontdekking leidde van de ware wetten, waardoor het gansche zonnestelsel wordt beheerscht, en die later in de door newton ontdekte wet der algemeene zwaarte hare volkomene verklaring en bevestiging vonden. Het resultaat van keplers waarnemingen was, dat de beweging der planeten en dus ook der Aarde plaats heeft, niet in een' cirkel, maar in eene ellips.

Wat is eene ellips? Om zich daarvan een duidelijk denkbeeld te maken, heeft men slechts te letten op de wijze, waarop men zulk eene ellips zeer gemakkelijk kan teekenen. Als men in twee punten op een effen vlak twee nagels of pennen vastzet, dan een koord, waarvan de einden aan elkander zijn geknoopt, om die pennen legt en dan met een tusschen de koord gehouden potlood die koord stijf uitspant; als men vervolgens dat potlood op de effene vlakte laat rondgaan, terwijl men zorgt, dat de koord steeds goed gespannen blijft, dan verkrijgt men een langwerpig rond of ellips. De twee punten, om welke de koord loopt, heeten de brandpunten, terwijl het punt, hetwelk juist in het midden tusschen de brandpunten ligt, het middelpunt van de ellips genoemd wordt. Hoe nader de brandpunten aan elkander geplaatst zijn, des te meer nadert de ellips tot de cirkelvormige gedaante; hoe verder de brandpunten van elkander zijn verwijderd, des te langwerpiger wordt de ellips. Als men nu door de twee brandpunten eene regte lijn trekt, die aan beide zijden den omtrek der ellips raakt, dan noemt men die lijn de lange as van de ellips. Wanneer men door het middelpunt eene loodlijn trekt, die aan beide zijden tot den omtrek wordt voortgezet, noemt men die de korte as van de ellips. Den afstand tusschen een der brandpunten en het middelpunt, noemt men de excentriciteit of uitmiddelpuntigheid. De regte lijnen, die uit een der brandpunten naar den omtrek worden getrokken, noemt men de voerstralen der ellips.

Op de nevensgaande figuur zijn d en e de brandpunten, c het middelpunt, a b de groote as, f g de kleine as, c e of c d de uitmiddelpuntigheid, en e k, e i, e h voerstralen. De beide voerstralen