Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/49

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 35 —

de onmetelijke ruimte afleggen. De aarde toch is het voertuig, de ontzaggelijke ballon, waarop wij met millioenen togtgenooten zonder het te merken met eene verbazende snelheid eene groote, zeer groote reis door het onbegrensde rijk der schepping volbrengen. Zouden wij het dan niet van belang achten de baan, die de aarde doorloopt, en den weg, dien wij met haar afleggen, eenigzins nader te leeren kennen?

Wij zullen daarom de voornaamste eigenschappen van die baan nader trachten te verklaren, en daartoe onze aandacht bepalen:

vooreerst, bij de gedaante van die baan,
ten tweede, bij hare grootte,
ten derde, bij de stelling der aarde op die baan,
ten vierde, bij de beweging der aarde in die baan,
ten vijfde, bij de verplaatsing van die baan in de ruimte.
 

 

I.

OVER DE GEDAANTE VAN DE BAAN, DIE DE AARDE RONDOM DE ZON BESCHRIJFT.


Er was ongetwijfeld eene groote schrede voorwaarts gedaan, toen copernicus het bewijs had geleverd, dat de aarde zich rondom de zon beweegt. Het was zeer natuurlijk, dat men zich de baan, die de aarde rondom de zon beschrijft, als eenen cirkel voorstelde. Maar indien de baan der aarde eenen volmaakten cirkelvorm hadde, dan moest ook de afstand der aarde van de zon in elk punt van hare loopbaan dezelfde zijn, omdat elk punt in den omtrek van eenen cirkel even ver van het middelpunt is verwijderd; maar dan moest ook de snelheid, waarmede de aarde in hare baan voortgaat, altijd dezelfde zijn, omdat bij gelijken afstand van de zon ook de oorzaak, die de aarde voortbeweegt, met gelijke kracht op haar moest werken. Maar nu bemerkte men al spoedig bij voortgezette waarneming, dat dit werkelijk niet het geval is, dat de afstand der aarde van de zon niet altijd gelijk en de snelheid harer beweging