— 108 —
bewegingen. Zelfs de regenboog,—bij velen overigens met metallischen glans en velerlei kleuren versierd,—is weinig of niet bewegelijk. De geringere lichtsprikkel levert daartoe dan ook minder noodzakelijkheid op. Enkele soorten intusschen, van het geslacht der roggen en dat der schollen, bezitten een vliesachtig aanhangsel aan den bovenrand van den regenboog, waardoor de oogappel geheel of ten deele, als door een sluijer of gordijn, kan worden gesloten. Voor het overige biedt ook dit orgaan oneindig vele verscheidenheden aan.
uranoscopus. (hoogkijker.) Het is nu eens naar boven gekeerd, zooals bij den Uranoscopus, daarom "hoogkijker" genoemd; dan eens benedenwaarts, gelijk bij de Remora. Bij eenigen staan beide oogen aan dezelfde zijde van het ligchaam, zoo als bij de schollen, en wel bij eenige soorten aan de linkerzijde, bij anderen regts. Soms zijn de oogen op uitsteeksels geplaatst; bovenwaarts, zoo als bij sommige roggen (Raja); zijdelings, gelijk bij den hamervisch.
baja batis.
hamervisch. Bij den laatsten staan beide oogen dus zoover mogelijk uiteen; bij de schollen daarentegen liggen zij soms vlak naast elkander. Er zijn voorts verscheidene visschen met bijzonder groote oogen, b. v. de Pomatomus, de Triacanthus, en vele anderen.
pamatomus-soort. (Groot-oog.) Doch er komen er ook voor met zeer kleine oogen, zoo als de alen en de meervallen. Zelfs kent men thans reeds verschillende soorten, die in het geheel geene oogen schijnen te hebben, ofschoon nog door een paar zwarte stipjes aangeduid, zooals het lancetvischje en eenige andere