Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/70

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 56 —

Men denke echter niet, dat deze storingen uitzonderingen zijn op de wetten, die in de natuur zijn vastgesteld. Integendeel; ook die storingen worden te weeg gebragt door diezelfde kracht van aantrekking, die aan elk ligchaam naar evenredigheid van zijne massa eigen is.

Men denke evenmin, dat door die storingen eenig gevaar zoude kunnen ontstaan voor de orde en regelmaat, die in het geheele planetenstelsel heerschen. Men vreeze niet, dat daardoor ooit de gang van het geheel in verwarring zoude kunnen gebragt worden. De zon, die in massa onze aarde 360,000 en zelfs de grootste ons bekende planeet, Jupiter, nog 1000 malen overtreft, is onder de planeten, als een reus onder de dwergen. Zij is door hare ontzaggelijke massa de magtige gebiedster, die de beweging van alle van haar afhangende planeten bestuurt en regelt. Bovendien zijn de ligging en gedaante der loopbanen, de snelheid en omloopstijden der verschillende planeten, juist zoo geordend, dat, zoo als de hoogere wiskunde zulks ontegensprekelijk bewijst, elke afwijking, elke onregelmatigheid, elke storing telkens weder door zich zelve wordt hersteld, zoodat het geheele planetenstelsel in zijne oorspronkelijke door den Schepper zelven verordende inrigting den zekeren waarborg zijner duurzaamheid heeft. Het draagt niet, zoo als het werk van menschenhanden, de kiemen van zijne ontbinding in zich. Het kan en zal blijven bestaan, zoolang het Hem behaagt, die het eens te voorschijn riep en ordende.

 

 

V.

 

OVER DE VERPLAATSING VAN DIE BAAN IN DE RUIMTE.

Wij hebben tot hiertoe bij onze beschouwing van de baan der aarde de zon aangenomen als een vast en onbewegelijk punt in de scheppingsruimte, rondom hetwelk de aarde jaarlijks haren kringloop volbrengt. Maar de zon is niet zulk een vast en onbewegelijk punt: zij heeft zelve ook hare eigene beweging.

Het was reeds sedert langen tijd bekend, dat de zon zich even