Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/762

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 352 —

allerminste zijdelingsche beweging, die het gewigt van den slinger bij het loslaten ontvangt, den draad zich niet in eene platte vlakte, maar in eene smalle kegelvlakte moet doen bewegen, zoodat het gewigt, in plaats van een' kleinen cirkelboog, een smal langrond beschrijft, en al is deze beweging van het gewigt op het oog naauwelijks van die in eene regte lijn te onderscheiden, zoo kan zij eene zeer aanmerkelijke verplaatsing van de schommelvlakte ten gevolge hebben. Wanneer bij eenen slinger, die eene lengte van 52 voeten heeft, de breedte van het langrond, dat het gewigt beschrijft, slechts een negende deel van zijne lengte bedraagt, is dit in Europa reeds genoeg, om de verplaatsing, die de schommelvlakte des slingers door de beweging der aarde moet ondergaan, te vernietigen of te verdubbelen, en bij eenen slinger met eene lengte van drie voeten, behoeft daartoe de breedte van het langrond slechts een twee-en-vijftigste deel van zijne lengte te bedragen. De beweging in een langrond, die het gewigt, het zij door eene kleine zijdelingsche beweging bij het nederlaten, het zij door luchtstroomen verkrijgt, wordt altijd door den tegenstand der lucht vergroot en haar invloed op den stand der schommelvlakte wordt, bij korte slingers, spoedig ook grooter dan de geheele invloed van de beweging der aarde. De invloed van deze storing kan, als zij niet te groot is, door een' kundigen waarnemer in rekening worden gebragt, maar dat is minder het geval met eene andere belangrijke bron van storingen, door airy aangewezen. Het was klaar dat men het gewigt van den slinger aan een' dunnen en ronden metalen draad moest ophangen, maar de draad moest, van boven, op deze of gene wijze, worden vastgemaakt, en uit die bevestiging moest eene nieuwe verplaatsing van de schommelvlakte voortvloeijen. Sluit de draad volkomen in eene ronde opening, met scherpe kanten, zoo breekt hij spoedig af, en het zij men die kanten afrondt, of den draad eenige speelruimte geeft in de opening door welke hij henen loopt, de schommelvlakte zal zich merkbaar verplaatsen, indien die kanten of die opening slechts eenigermate van de ronde gedaante afwijken. Vat men den draad in eene tang, zoo als dit gewoonlijk geschiedt, zoo is eene onregel-