Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/104

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 92 —

toegevende aan de drukking van het groote waterbekken binnen in het Medische gebergte gelegen, steeg al hooger en hooger, en vormde zich door haar steenachtig afzetsel van lieverlede een rotsbekken als haar waterbak. Eindelijk, toen het bekken tot eene ongemeene hoogte boven de vlakte was opgehoogd, moet de eene of andere geweldige gebeurtenis in de natuur den toevloed van het water hebben afgesneden. Daardoor moet tevens het niveau van het groote waterbekken in het gebergte tot de hoogte zijn afgedaald, waarop het meer van Takht het evenwigt schijnt te houden. Zonder eene dergelijke groote omkeering in de natuur aan te nemen, schijnt het onmogelijk te verklaren, hoe het water van den Zindan zooveel hooger stijgen kon dan het niveau, waarop het zich in het meer van Takht bevindt. De top van den Zindan toch ligt zeker twee honderd voet, zoo niet meer, boven het niveau van Takht. De gedaante van het bekken op den Zindan is nagenoeg cirkelvormig en heeft ongeveer 40 yards, of ruim 22 vadem in middellijn."

Bij alle overeenkomst tusschen den heuvel van Zindan en dien van Takht bestaat echter dit groote verschil, dat het waterbekken van het Takht-meer nog tot den rand gevuld is, terwijl dat op den Zindan thans niets vertoont dan eene duizelingwekkende diepte. De Zindan staat dus op de vlakte als een uitgeholde kegel, terwijl het meer van Takht eene welgevulde waterkom vertoont. Maar is de Zindan even als de Takht, zijn ontstaan verschuldigd aan de incrustatie van eene steenhoudende bron, dan moet die bron eens in verbindtenis gestaan hebben met een waterbekken, dat dezelfde hoogte had als de hoogste top van dien heuvel, dat dus ten minste twee honderd voet hooger was gelegen dan het waterbekken, waarmede het Takht-meer thans in evenwigt staat. Als rawlinson de diepte van het waterbekken op den Zindan gepeild en aangegeven had, tot op welke hoogte het misschien nog met water gevuld is, dan zoude daardoor kunnen worden uitgemaakt, of het onder den grond door met het Takht-meer in gemeenschap staat. Nu hij dit niet gedaan heeft, blijft er niets anders over dan eene altijd onzekere gissing.

Het kan immers zeer wel zijn, dat het waterbekken op den Zindan