Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/143

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 131 —

daarentegen, waar de Esparto in meerdere of mindere mate de overhand heeft, ja zelfs die, waar de gansche plantengroei alleen uit Esparto bestaat, zijn niet altijd van water verstoken of ongeschikt ter bebouwing. Dit laatste bemerkte ik onder anderen eenige uren voor ik te Baza kwam, waar aan den zoom van eene groote Esparto-vlakte aanmerkelijke gedeelten gronds in akkerland veranderd waren, waarop de winterrogge zeer goed stond, ofschoon de bodem geheel en al dezelfde was als die der aangrenzende Esparto-vlakte, zoodat rogge en Esparto elkanders onmiddelbare buren waren.

Ik geloof daarom, dat het 't best is, in plaats van "Esparto-steppe," welke benaming men zeker wegens het eenzame en treurige aanzien gaarne zou verkiezen, liever "Esparto-vlakte" te zeggen. Men moet echter hierbij het begrip van vlakte niet te streng nemen, want zulk eene vlakte is zeer dikwijls niets minder dan vlak, en ik heb soms zelfs de rotsige zijden der bergen wel vijftig voet hoog met Esparto begroeid gezien, bepaaldelijk in de omstreken van Mazarrou.

De aard des bodems der Esparto-vlakten is zeer verschillend; meestal echter is hij arm aan steenen, en bestaat hij uit eene fijne, geelachtig-asch-graauwe, soms witachtige aarde. Somtijds echter is hij steenachtig, en, zoo als daar, waar ik er graan op gebouwd zag, door ijzer bruinrood gekleurd.

Om zich een juist begrip van het aanzien eenen Esparto-vlakte te maken, herinnere men zich sommige moerassen, of zelfs moerassige oevers van stilstaande wateren. Men ziet hier vaak, op den modderigen, meestal bruinzwarten en zeer weeken bodem, als het ware tallooze kleine eilandjes, uit afzonderlijke bosjes gras bestaande. Eene Esparto-vlakte gelijkt hierop veel, met die uitzondering, dat hier de bodem meestal geheel droog en iichtkleurig is. De altijd afzonderlijk, op kleine, omstreeks 3 à 4 duim hooge verhevenheden staande Esparto-bosjes vereenigen zich hier tot grootere groepen, dáár staan zij weêr een eind weegs geheel op zich zelven; in den regel evenwel is zulk eene vlakte toch zóó digt met Esparto-bosjes bedekt, dat zij, wanneer men over hare oppervlakte heen ziet, eene algemeene groene kleur verkrijgt, die echter in geen jaargetijde veel levendiger is, dan in dat, waarin