Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/226

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 214 —

de waarneming van een eigenlijke toon. Hiermede geloof ik omtrent de wijze van opwekking der trilling te kunnen volstaan; er blijft mij nog te verklaren overig, hoe die trilling nu op de lucht wordt overgedragen en hoe de lucht zich gedurende die trilling heen en weder beweegt.

Ik kies daartoe een eenvoudig voorbeeld en wel eene gewone stemvork. Zoodra de vork trilt, buigen de beide pooten zich voortdurend nu naar binnen en dan naar buiten. Deze doorbuigingen zijn niet één voor één waar te nemen, want daartoe volgen zij veel te snel op elkander; maar toch zal men zeer gemakkelijk tot haar bestaan besluiten uit het onduidelijke voorkomen der pooten van de trillende vork, wanneer men ze tegen het licht ziet. Laten A en B de toppen zijn (fig. 2) der pooten van de regtovereind gehouden vork, dan gaan die punten zeer snel, eene menigte keeren achtereen, eerst naar elkander toe en dan weder van elkander af. Fig. 2. Schematische weergave stemvorkpunten in trilling
Fig. 2.
Bij de eerste beweging, dat is naar elkander toe, worden zij terstond door de naastbijgelegen luchtdeeltjes uit a en b gevolgd, daar de lucht zoo gretig in elke ledig gelaten ruimte tracht in te stroomen, en hierdoor ontstaat inderdaad eene luchtverdunning op de punten a en b. Maar tevens persen zij bij die onderlinge toenadering de lucht weg, die tusschen beiden in lag; die weggedreven lucht zoekt een uitweg naar c en d, en alzoo ontstaat in c en d eene oogenblikkelijke opstopping, dat is eene verdigting der lucht. Terstond daarop gaan nu de punten A en B naar buiten; hierbij komt de beurt der verdigting aan a en b; en de lucht uit c en d, die nu weer tus-