HET EILAND MADERA.
Het eiland Madera is om zijne zachte, aangename luchtsgesteldheid beroemd. De middelbare warmte bedraagt er 66° Fahr. Zij stijgt zelden boven 75° F. en daalt zelden onder 50° F. Het geheele eiland is zeer bergachtig, en bestaat hoofdzakelijk uit vulkanische rotsen, puim- en duifsteen, met eenigen kalk, de laatste uit zee aangespoeld. Al onze beste ooftsoorten en daarenboven vijgen, oranjeappelen, suiker, bananen, yams en eene menigte andere eetbare, nuttige of fraaije planten wassen er uitmuntend. Meer dan de helft van den bodem is 2500 voeten boven het vlak der zee verheven, en alle kunstmatige teelt van gewassen houdt op die hoogte op. De zoogenaamde leste, een zuid-zuid-oostenwind, die van de brandende Afrikaansche woestijnen afkomstig is, brengt eene sterke droogte in den zomer te weeg.
De gewassen, die hier geteeld worden, zijn voornamelijk tarwe, die echter in geen vierde der behoefte voorziet, veel maïs (turksche tarwe), ook aardappelen, welke ook hier in de laatste jaren aan de bekende ziekte zeer geleden hebben. Het hoofdvoortbrengsel des eilands is echter de voortreffelijke en welbekende wijn, waaraan veel zorg wordt besteed. De wijnstok wordt in diep gegravene kuilen geplant en later aan een vlechtwerk van eene soort van riet (Arundo sagittata) bevestigd, welker kruislings over elkander liggende stengels met twijgen van den rooden wilg worden verbonden.
Het woord Madeira beteekent bosch en is door de Portugeesche ontdekkers van het eiland, zargo en teixera, in 1419 daaraan gegeven, wegens zijn boschachtig aanzien. Ook de naam der hoofdstad, Funchal, is van botanischen oorsprong en komt af van het Portugeesche Funcho, dat fenkel beteekent, wijl dit gewas hier in groote menigte gevonden wordt. Zie A Treatise of the Climate and Meteorology of Madeira; by the late J.A. Mason. London 1850.