Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/28

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 16 —

velen, in welke de overeenkomst met den Joodschen gelaatsvorm vrij duidelijk is.

Men heeft beweerd, dat in verschillende gedeelten der aarde de Joodsche gelaatsvorm van lieverlede tot een' anderen is overgegaan, en ook de kleur gewijzigd zou zijn geworden; doch geen enkel van de aangevoerde voorbeelden kan de proef van een naauwkeurig onderzoek doorstaan. Het meest bekende verhaal van dezen aard is dat van de zwarte Joden op Malabar, van welke ook prichard gewaagt. Er zijn te dien aanzien nasporingen in het werk gesteld, en uit het eenparig getuigenis van bekwame mannen, die de zaak op de plaats zelve onderzochten, is gebleken, dat men zich bedrogen heeft. Die zwarte, geheel op de overige Malabaren gelijkende Joden, zijn Israëliten van godsdienst, doch niet van zuiver Israëlietisch bloed. Zij zijn afstammelingen van proselyten, hoogstens vermengde afstammelingen uit de verbinding van Joden met Malabaarsche vrouwen, en worden dan ook door de blanke Malabaarsche Joden, die volmaakt op andere Joden gelijken, als een vermengd en onzuiver ras beschouwd. Volmaakt hetzelfde geldt van de zwarte Afrikaansche Joden in Tombictoe, in Abyssinië enz.

De Israëliten hebben derhalve van de oudste tijden af dezelfde wezenstrekken bezeten als thans. Over de meest verschillende gewesten der aarde verstrooid, hebben zij denzelfden gelaatsvorm behouden, dien zij duizende jaren geleden vertoonden. Dit alles levert een sterk bewijs voor de standvastigheid van het stamonderscheid, en voor de onmagt van het klimaat in het veranderen daarvan.

Op de Egyptische gedenkteekenen komen onderscheidene afbeeldingen van velerlei Semitische volkeren voor, wier vergelijking met de stammen, die heden ten dage in Syrië, Arabië en de aangrenzende landen wonen, tot soortgelijke uitkomsten leiden. Den schoonsten en edelsten Semitischen typus vindt men op de Assyrische gedenkteekenen. Als voorbeeld mogen dienen de gelaatstrekken van sargon, den "grooten koning, magtigen koning, den koning der koningen van het land van Assour," gelijk hij in de opschrif-