Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/293

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 281 —

en zijn gerimpeld en geplooid. Zijne dikste takken loopen in vergelijking met die des beuks zeer ongeregeld, en maken soms de onbehagelijkste bogten, terwijl zij geenszins de slankheid, noch de scherpe fijnheid der laatsten bezitten en evenmin de stoute wendingen der eikentakken evenaren. Zijne kroon is ook geenszins zoo digt bebladerd en heeft eer iets los en onzamenhangends; zij is, bij de majestueus horizontaal uitgespreidde beukenkroon vergeleken, meer opstijgend en puntig. Weet de beuk in zijne ontwikkeling de symmetrie van zijn eersten groei door eenen concentrischen wasdom te overwinnen, de olm bereikt dit hooge standpunt niet in die mate en maakt daarom nooit de gewelfde, afgeronde kruin, die wij bij de beuken bewonderen. De olm staat dus op een lageren trap van schoonheid dan de beuk, hetgeen wij het best waarnemen, wanneer wij uit eene ijpenlaan in eene beukenlaan treden. Het is alsof de stemming van ons gemoed dan eene aanmerkelijke verandering ondergaat; het is alsof eene krachtige vastberadenheid op eene kleingeestige twijfelmoedigheid volgt.

In onze Hollandsche bosschen is de olm zeer algemeen, terwijl hij daarenboven het eigendomsregt van de wegen en straten schijnt te bezitten. De olm groeit snel en levert goed hout, redenen genoeg om hem tot een geliefkoosden boom van den minder ontwikkelden, den zuiver praktischen mensch te maken.

De kurkolm (Ulmus suberosus), die eene dikke kurkachtige schors ontwikkelt, wordt bij ons in den heestervorm in grooten overvloed aan den duinkant gevonden. Een merkwaardig exemplaar van den gewonen olm bevindt zich niet ver van Haarlem aan den voet van den zoogenaamden Blinkert. Deze boom bezit een buitengewonen omvang en is geheel hol, terwijl zijne oorspronkelijke kroon voor eene zijdelingsche heeft plaats gemaakt. Hij is gewis overoud, en of aan dezen boom de herinnering aan den voorchristelijken tijd kan verbonden worden, of het vinden van wijnstokken onder den grond en de overlevering van een Bacchusdienst aldaar gegrond zijn, daarover zwijgen onze geschiedverhalen.

Is het verschil tusschen de eerste ontwikkeling van eik en beuk daarin gelegen, dat de eerste zijne takken en bladeren in het rond,