Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/334

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 322 —

wervel bij de vogels heeft (zie Fig 23). Deze is namelijk tot eene platte schijf uitgebreid, die ongeveer den vorm van een ploegschaar heeft, en dient voor de ondersteuning van de staartvederen en voor de inhechting der spieren, waardoor deze worden op- en neêrbewogen. Bij de meeste vogels staat deze platte wervel loodregt.

Fig. 23. Laatste staartwervel van een valk

Fig. 23. Laatste staartwervel van een valk

Bij de Paauw daarentegen zijn twee horizontaal liggende schijven door eene loodregte dunne beenplaat vereenigd, en bij den Casuaris, die geen uitwendig zigtbare staart heeft, loopt deze laatste wervel daarentegen in een kegelvormige spits uit; een duidelijk bewijs voor de beteekenis van dezen schijfvorm als inplantingsvlak voor de staartvederen, waar deze gevonden worden.

Ziedaar een oppervlakkig overzigt over het maaksel der beenige deelen, die, tot een keten vereenigd, even zoovele geledingen daarstellen, waardoor de staart een orgaan wordt, dat met groote stevigheid eene groote mate van buigzaamheid paart. Het getal dier geledingen kan natuurlijk zeer verschillen. Bij de vogels bedraagt het doorgaans 6—8, zelden 10, gelijk bij de Pinguins. Veel meer afwisselend is dit aantal bij de zoogdieren. Met uitzondering van sommige walvischachtige dieren, met name de Vinvisschen, waar het getal staartwervels tot 60 toe bedraagt, doch welker staart zich niet scherp van het ligchaam afscheidt, heeft de groote Miereneter (Myrmecophaga jubata) er de meeste, namelijk 46; de grijpstaarten van boven genoemde Apen en Buideldieren bezitten van 29 tot 36 wervels; bij de Eekhorens bedraagt dit getal van 25 tot 32. Daarentegen zijn er onder de zoogdieren sommige, die geen uitwendigen staart hebben, doch waaraan, gelijk het ontleedkundig onderzoek leert, toch de staartwervels niet geheel ontbreken, maar tot het door de huid en spieren bedekte zoogenaamde stuit- of koekoeksbeen vereenigd zijn, dat het uiteinde van de wervelkolom uitmaakt. Bij den Orang-oetan bestaat dit uit 5, bij den Siamang uit 3 wervels. Slechts in zeer zeldzame gevallen zijn zoogdieren in den volstrekten zin ongestaart. Dit geldt namelijk van sommige grootere soorten van Vleêrmuizen, behoorende tot de geslachten Pteropus en Phyllostoma, ofschoon het meerendeel der tot deze orde behoo-