Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/341

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 329 —

schenken, of op hem het spreekwoord toepassen: A beau mentir qui vient de loin?

Een Christen, die Muzelman wordt, kan voorzeker geen groote aanspraak op geloofwaardigheid maken, en bovendien komt die onweerstaanbare vleeschtrek, waarmede het verhaal is opgesierd, mij meer dan verdacht voor. Evenwel moet ik er bijvoegen, dat du couret niet de eenige is, die de geruchten aangaande het bestaan van dien volksstam vernam en er geloof aan geslagen heeft. In het genoemde werkje wordt, behalve van andere dergelijke verhalen, waaronder ook die van onzen landgenoot jan struys, nog van dergelijke berigten gewag gemaakt, die verzameld zijn door arnault en vayssière op hunne reis in Abyssinie, door rochet d'héricourt en door francis de castelnau (in een mij onbekend geschrift: Renseignements sur l'Afrique centrale et sur une nation d'hommes à queue qui's'y trouvent, 1851). Ook d'abbadie deelde in de zitting der Societé de géographie van 9 Januarij 1852 mede, dat hij van een Abyssinisch priester, welken hij een verstandig man noemt, die weinig geneigd tot het wonderbare was, vernomen had, dat er op vijftien dagreizen van Havar een land is, waar de mannen staarten hebben, maar de vrouwen niet. Deze priester zoude een aantal dezer lieden te Berberah gezien hebben.

In elk geval blijkt hieruit, dat de geruchten aangaande het bestaan van zulk een volksstam in Afrika zeer verbreid zijn, ofschoon men voorzeker uit de algemeenheid van zulk een volksgeloof nog geenszins tot de gegrondheid daarvan besluiten mag, evenmin als tot het vroeger bestaan van kobolden, omdat de mijnwerkers daaraan eertijds geloof sloegen.

Men zoude echter aan de andere zijde te ver gaan, indien men stoutweg de mogelijkheid ontkende, dat er wel eens menschen met iets dat naar een staart gelijkt kunnen geboren worden. Zelfs in Europa zoude dit enkele malen zijn voorgekomen. Du couret haalt er, op gezag van anderen, verscheidene gevallen van aan. Deze gevallen kunnen inderdaad waar zijn, even goed als het waar is, dat sommige menschen met zes in plaats van vijf lendenwervels, of wel met een overtollig getal vingers en teenen geboren worden,