Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/365

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 353 —

noemd, en daardoor tot het vroeger verschil tusschen hind en halley aanleiding had gegeven. De fout van pingré bleek echter anders te zijn dan hind zich die had voorgesteld, maar dit had geenen invloed op zijne berekeningen, omdat hij de waarneming van den 5den Maart geheel verworpen had. Naderhand is het evenwel gebleken, dat de plaats der komeet, voor den 4den Maart, van welke hind zich had bediend, niet door waarneming was bepaald, maar door fabricius, op goed geluk, op zijn kaartje was aangeteekend. Hind heeft door zijne nieuwe berekeningen, die in het begin des jaars 1847 werden bekend gemaakt, den twijfel weder opgeheven, tot welken zijne vroegere berekeningen billijke aanleiding gaven, maar men kan niet zeggen, dat door zijn onderzoek de overeenstemming der kometen van de jaren 1264 en 1556 merkbaar grooter is geworden dan zij dit, reeds in het jaar 1760, door de onderzoekingen van pingré geworden was.[1] Na de bovengemelde zijn tot heden geene nieuwe pogingen aangewend, om de loopbanen der kometen van de jaren 1264 en 1556 zoo naauwkeurig mogelijk te bepalen, en het oordeel over hare overeenstemming is alzoo in den tijd van eene eeuw geen stap vooruitgegaan.

  1. Ik acht mij verpligt, ten behoeve van hen die geene vreemdelingen in de sterrekunde zijn, hier de uitkomsten mede te deelen, die men, voor de zoogenaamde elementen der loopbanen onzer kometen, heeft verkregen. De Lengten van het perihelium en van den klimmenden knoop zijn, in de onderstaande opgaven, alle tot de ligging van het nachteveningspunt voor het jaar 1556 herleid. De doorgangen door het perihelium zijn in ouden stijl uitgedrukt en de kortste afstanden, zoo als gewoonlijk, in decimale deelen van den straal van de loopbaan der aarde.

    Tabel met doorgangen van de verschillende kometen.