Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/413

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

ZUID EN NOORD.

 

 

In verband met de vergelijking der keerkringslanden en der meer gematigde luchtstreken, geplaatst in het Album der Natuur van 1856, bl. 139 enz., vinde het volgende uittreksel uit de reis om de wereld van den Zweedschen zeeofficier anderson (Groningen, 1854 bl. 35–36) hier eene plaats. Nopens Rio Janeiro namelijk zegt hij:

Rio wordt aan alle zijden door hooge bergen ingesloten. Op de vlakten en hoogten groeijen rijke bosschen, die, op eenigen afstand van de stad, ware stamwouden zijn. Deze wouden, die hier te lande maagdelijke (mato-virgem) heeten, wijl zij, nog door geen menschenhanden aangetast, zich in al de jeugdige kracht en schoonheid vertoonen, welke zij van den beginne hadden, brengen bij den wandelaar een gevoel van verbazing te weeg, dat schier overweldigend zijn zou, indien zij niet te gelijk het schoonste en liefelijkste vereenigden, dat eens menschenoog ooit of ergens zien kan. Stammen van reusachtige grootte breiden hoog in de lucht deze lichte, gene donkere looverkroonen uit, vol groote schitterende bloesems, tot welke geen menschenhand reiken kan. De takken en twijgen zijn met woekerplanten, leliën en andere gewassen overdekt. Van den eenen boom tot den anderen loopen eene tallooze menigte slingerplanten met wonderlijk gevormde stammen, die soms als kabeltouwen zaamgedraaid, soms als degenscheden uitgehold zijn. Tusschen dit net van lianen verheffen zich hooge boschjes, met digt door elkaar gestrengelde twijgen, zoodat de blik, die, gelijk hij in het Noorden gewend is, diep in het woud wil dringen, reeds door de naaste voorwerpen wordt opgehouden. Hier en daar breekt de zon door het digte bladerendak en strooit haar goud over de groote, met de heerlijkste kleuren prijkende bloesems. Duizenden vlinders, getooid met verwen, als slechts de verbeeldingskracht die uitdenken kan, dartelen in deze wildernis rond, lichtende kevers gonzen, en hoog boven in de boomen kwinkeleert een koor van schitterende vogels met kleine nooit rustende tongen. Wij zijn gewoon ons een