Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/444

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
22
NATUURHISTORISCHE SCHETS

dit verschijnsel op zijn sterkst. Men ziet dan niet alleen zijne kleederen er mede bedekt, maar, door de daauwdroppels glinsterende, de heggen, de struiken, het riet en het gras, als met één net bekleed. In Noord-Amerika kan dit in die mate zijn, dat groote meeren als met een "wit kleed" daarvan zijn overtogen. Het zal niet noodig zijn, anders dan slechts in het voorbijgaan aan te stippen, dat ook de dan overal rond zwevende herfstdraden, de zoogenoemde fils de la Vierge, niet anders zijn, dan in de lucht gedroogde, door de zonne-warmte opgehevene, en door de winden voortgestuwde ragdraden, niet van ééne spin-soort, zoo als men vroeger dacht, maar van verscheidene soorten, bij ons vooral Epeirae, Tetragnathae, Lycosae. Wanneer wij gewoon zijn deze draden en ander spinrag te zien alleen van eene witte kleur, zoo moet ik nog opmerken, dat deze elders, even als de webben, met verscheidene kleuren kunnen zijn versierd. Blaauw, rood, zelfs zwart, of zoo als bij vele cocons, bijv. ook die van onze kruisspin, geelachtig. In Mexico zijn er spinnen die netten maken, waarin soms, zeldzaam schoon, twee of meer dezer kleuren zijn dooreengeweven. Ook heb ik een paar cocons, waarvan het witte grondweefsel zwart gespikkeld is als bij sommige vogeleijeren. Dit brengt mij op de vraag: of in hetzelfde web ook in aard verschillende soorten van draden worden gevonden? Men heeft dit voor de gewone ronde webben wel eens gewild; doch zeker is het niet. Men meende, dat alleen de kringvormige of spirale gangen van eene kleverige geaardheid waren, terwijl de straalswijs geplaatste draden glad zouden zijn; de eerste dienende om de gevangene insekten des te beter tegen te houden, de laatste glad, opdat de spin zich van uit het middenpunt met meer gemak naar den omtrek zou kunnen begeven. De wijze, waarop de spinnen deze en andere van hare webben maken, verder na te gaan zou ons te ver leiden. Vele mijner lezers hebben zich daarvan in persoon, voorzeker met bewondering, overtuigd. Genoeg zij het hier te herinneren dat dit ware geometrische kunstwerken zijn. Zelfs de onaanzienlijke webben in onze woningen,—door den raagbol nimmer gespaard,—vertoonen ons, bij nadere bezigtiging, regelmatige en kunstige vormen of figuren. Ook het groote vraagstuk: op welke manieren