Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/448

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
26
IETS OVER DEN PIETERMAN.

En gewis dit is niet te bevreemden; de studie van dezen tak der natuurlijke historie (die der visschen, de ichthyologie) gaat met eigenaardige bezwaren gepaard; zoogdieren zien wij overal: op het veld, in huis, in verzamelingen, in menageriën; dat gedurig zien wekt den lust op er meer van te weten en, als wij willen, herhalen wij onze bezigtiging; vogels vindt men, behalve in het wild, bijna in elk huis, zoo wel inlandsche als vreemde: het hoen, de duif, de lijster, de kanarie, somtijds de papegaai, de rijstvogel, de kleine javaansche tortel zijn onze huisgenooten; alle musea zijn ruim voorzien van torren, spinnen, kevers, vlinders en kapellen. Maar visschen! behalve de gewone goudvisch met zijne variëteiten en somtijds in 't voorjaar een stekelbaarsje in een bierglas, ziet men ze weinig anders dan stervende of dood een halven dag op de vischmarkt, of wel opgevuld en in geraamte in kabinetten van enkele naturalisten. Wil men er meer van weten, men is, tenzij men door bijzondere omstandigheden in de gelegenheid is zich meer bepaald aan deze studie te kunnen toewijden, genoodzaakt zijne toevlugt te nemen tot meestal dorre beschrijvingen en dure plaatwerken, die, ten overvloede, lang niet altijd met elkander overeenstemmen, omdat ook de ichthyologen dikwijls niet met eigen oogen zien en oordeelen kunnen. Den lezers van het Album der Natuur zal het dus wel niet ongevallig zijn iets te vernemen betreffende den aan het hoofd dezes genoemden visch, die door de meesten wel eens zal gezien, gegeten en stellig spoedig weder vergeten geworden zijn, namelijk onzen Pieterman.

Waarom deze visch aan de Nederlandsche kusten der Noordzee zoo geheeten wordt, is ons niet mogelijk geweest te kunnen opsporen; ook langs de duitsche kusten der Noordzee heet hij Petermannchen. Of men bij het geven van dezen naam in vroegere tijden, toen zoo iets in den smaak viel, aan den apostel Petrus (St. Pieter) gedacht heeft, zou misschien vermoed kunnen worden. In Frankrijk heet hij la vive, terwijl zijn Engelsche, daarvan afgeleide, naam the weever is. Deze woorden duiden klaarblijkelijk op de eigenschap van dezen visch om eenen betrekkelijk langen tijd buiten het water te kunnen levend blijven, en dat dit zeer mogelijk is, bewijst de eigenschap des pietermans om niet alleen langs den bodem der zee bij voorkeur