Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/462

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
40
NADERE INLICHTINGEN OMTRENT DE GROOTE KOMEET,

moet verschijnen, de berekening der storingen, door den heer bomme volbragt en op de door hind verkregene loopbaan gegrond, veel naauwkeuriger zal moeten zijn, dan zich dit vroeger liet bevroeden. In geen geval bestaan er alzoo redenen om nu reeds naar de komeet uit te zien, of om ons, vroeger dan over een paar jaren, op hare komst voortebereiden.

Het is klaar dat de naauwkeurige kennis van de loopbaan der komeet des jaars 1556, nu verkregen, hoezeer zij geene belangrijke wijziging toebrengt aan hetgeen men vroeger voor haar had aangenomen, en alzoo op zich zelve geene afbreuk doet aan de waarschijnlijkheid, dat de kometen van de jaren 1556 en 1264 hetzelfde ligchaam zouden zijn geweest, de overeenstemming van die kometen toch niet kan beslissen, zoo lang als de loopbaan der komeet van het jaar 1264 in het onzekere moet blijven. De onzekerheid dier loopbaan moest althans in de engste grenzen woorden gedreven, die de voorhanden opgaven omtrent hare schijnbare plaatsen gedoogden, en dit vorderde een nieuw en vrij lastig onderzoek. De opgaven uit de Chinesche jaarboeken, in het jaar 1843 door edouard biot bekend gemaakt, waren de voorname plechtankers aan welke men zich bij dat onderzoek had vast te houden, en om ons van de juistheid der vertalingen, door biot gegeven, te vergewissen, hebben wij de hulp van den Hoogleeraar j. hoffmann, dat treffend voorbeeld van edele zelfopoffering voor de wetenschap, ingeroepen, en deze heeft ons ook, met zijne bekende hulpvaardigheid bijgestaan. De Chinezen verdeelen den hemel in acht-en-twintig strooken, van welke ieder begrensd wordt door twee halve cirkels, loopende van de eene pool des hemels tot de andere en door bepaalde en bekende sterren. Die strooken van den hemel worden door hen maanhuizen genoemd, en bij de verschijning van eene komeet hebben zij nu en dan opgeteekend, in welk maanhuis deze zich op een' bepaalden dag vertoonde. Biot vond zes opgaven van maanhuizen in welke de komeet van het jaar 1264, van den 25sten Julij tot den 18den Augustus, was gezien, maar ongelukkiglijk worden de plaatsen der komeet daardoor op eene zeer ruwe, en buitendien onvolledige, wijze uitgedrukt. De maanhuizen hebben zeer verschillende breedten, en sommige zijn zoo breed, dat de plaats der komeet zeer onbepaald blijft, al weet men dat zij