zullen ons vergenoegen met eenige plaatsen uit zijn reisjournaal mede te deelen, die ons eene duidelijke voorstelling geven van het uitwendige voorkomen zoowel van de zee als van de haar omgevende oevers.
"De noordelijke kust," zegt hij, "is eene uitgebreide slijkerige vlakte met eene zich daar achter verheffende zandwoestijn—een toonbeeld van woestheid; de noordwesthoek is een kiezelbed, dat zich trapsgewijze van het gebergte tot aan de zee uitstrekt. De oostkust is eene oneffene lijn van gebergten, zonder eenigen plantengroei." Des anderen daags sloeg hij zijne legerplaats op bij eene beek onder een meer dan duizend voet hooge rotsklip. "Het was een tooneel van loutere woestheid. De met zwavelwaterstofgas verontreinigde lucht van het beekje gaf zelfs aan het loof der biezen eene bruingele kleur. Behalve de biezenboschjes, die langs de drassige oevers van het beekje in groepen bijéén geschaard stonden, was er geen spoor van plantengroei voorhanden; dorre bergen, brokstukken van rotsen, die met eene zwarte zwavelkorst bedekt waren; eene onnatuurlijke zee met lage, doode boomen aan den oever,—alles wat men zag, had eenen even treurigen, somberen aanblik. De doodste woestijn heeft nog vaak een zweem van levende natuur; hier heerschte de dood alomme, boven, rondom en beneden. Op bergen en in 't dal geen boom, noch groen, noch struik. Geen kracht, noch plantengroei, noch bloem. Eene bonte mengeling van rots en klip, van zwarte baren, steile muren. Toen de wind zich nedervleide, bevestigde de spiegelvlakke stille zee, als de zon er op scheen, de waarheid van hetgeen van haar gezegd wordt, dat zij gelijkt op gesmolten lood[1].
Het schiereiland Mezraäh, waarvan wij straks gesproken hebben, vertoonde zich als een breed voorgebergte, 40 tot 50 voeten hoog, met een breeden zoom van zand aan zijnen voet, dat met eene korst van zout en aardhars was overtogen. De loodregte voorzijde vertoonde het ruwe en krijtachtige voorkomen van koolzuren kalk. Myriaden dooden sprinkhanen lagen op het strand aan den oever der zee verspreid.
- ↑ Lynch, Bericht p. 168, 169.