Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/498

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
76
NATUURHISTORISCHE SCHETS

ligchaam der vlieg. Wat het vergift der Malmignatte in Italië en dat der groote Mygale's in de heete luchtstreek aangaat, daardoor zag verdiani duiven, griffith, aan de Kaap de Goede Hoop, zelfs hoenders sterven. Op den mensch intusschen, en dit moge sommigen mijner lezers geruststellen, bezit het slechts eene betrekkelijk geringe uitwerking, althans in den regel en wanneer van de gewone, dagelijks voorkomende, inlandsche spinnen sprake is. De Ouden dachten er anders over en bragten het tot hunne dusgenoemde "koude venijnen." Onder anderen las ik bij scaliger van eene spin uit Gasconje (de naam reeds luidt verdacht), die een zóó sterk werkend venijn bezat, dat de glazen der spiegels braken, wanneer het dier daarover kroop! Dezelfde schrijver maakt ook gewag van eene "zekere" Venetiaansche spin, wier gift letterlijk zoo "penetrant" wordt genoemd, dat het bij eenen boer, die op zulk een dier trapte, door de schoenzool heendrong! Ook bij de wilde volken wordt het als hoogst giftig aangemerkt; volgens barrow bezigen, onder anderen, de Bosjesmans eene zeer giftige spinsoort bij de bereiding van hun pijl-vergift. Wat intusschen de waarneming over dit vergift, voor de grootste spinsoorten uit het Noorden en zelfs uit het Zuiden van Frankrijk heeft geleerd, werd ons door walckenaer en later door dugès medegedeeld. Beide hadden den moed, om zich zelven door spinnen te laten bijten. Dugès deed dit zelfs met Segestria's van 2 Ned. duimen, soms zóó, dat zij met hare haken aan zijne huid bleven hangen. Beide ondervonden geene andere, dan voorbijgaande, plaatselijke verschijnselen, niet langer dan 5 minuten aanhoudende. De pijn vergelijken ze met die door naaldsteken of door brandnetels, hoogstens met een' ligten wespen-steek. Bloed volgde somtijds, doch slechts zelden, jeuking en geringe roosachtige of zuchtige zwelling meermalen. Reeds vroeger had ook harveij, bij zijne inentingsproeven met spinnen-vergift, geene verdere gevolgen bij zich zelven bespeurd, dan alleen de vorming van een builtje, dat spoedig ontstond, en door hitte en roodheid gevolgd werd. Van zoodanige uitwerking zijn mij ook bij ons een paar voorbeelden bekend door den beet der gewone Clubiona van de grootste soort.

Is er dan niets van waar, dat er spinnen zijn, wier verwonding