Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/602

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
144
DE TELEGRAPHISCHE VERBINDING

Maury trok daaruit het besluit, dat de zee op het telegraphen-plateau zich in volmaakte rust bevindt, en op die diepte van alle stroomingen vrij is. Daar, zegt hij, is de beweging zelfs niet eens groot genoeg, om deze zeer broze dierlijke voortbrengselen te breken, en de strooming nog te zwak, om ze met het fijnste zand, of den kleinsten kiezelkorrel te vermengen. De bodemvlakte is niet te diep, om den kabel van een elektrischen telegraaph er op te doen rusten, en niet ondiep genoeg, om de stroomingen, of de van het noorden komende ijsbergen, of eenige andere storende kracht, den kabel, wanneer hij eenmaal is gelegd, te doen beschadigen.

Deze vooronderstelling van maury heeft men over het algemeen bevestigd gevonden. Het onderzoek van de ligchamen, die van den zeebodem boven de watervlakte zijn gevoerd, bewees ook ditmaal dat zij uit de dunste, teederste overblijfselen van kleine mikroskopische wezens bestaan. Hoe bros en dun zij ook wezen mogen, zij zijn toch zoo ongeschonden bewaard gebleven, dat zij tot getuigen strekken van de ongestoorde rust, die op deze groote diepte heerscht, zoodat aldaar niet de zwakste stroombeweging gevonden wordt. Geen enkele rots werd op den togt aangetroffen, geen enkel zand- of kiezelkorreltje werd er naar boven gebragt, en het is dus inderdaad eveneens, alsof de natuur hier voorbedachtelijk eene bedding heeft gevormd, zacht als sneeuw, ten einde er een telegraaph-draad in neder te vlijen. De peiltoestel zonk dikwijls 3 tot 5 ellen diep in den zachten grond, en berryman twijfelt er niet aan, of de metalen draad zal er eveneens inzakken en dus van rondom beschermd liggen.

De grootste diepte, die men bij de peiling waarnam, bedraagt 2170 Engelsche vademen, dat is ongeveer 4000 ellen, en ligt bijna juist in het midden van den afstand tusschen Ierland en New-Foundland, namelijk op 51°30' Noorder breedte en 32°30' Wester lengte van Greenwich. (Op de bijgevoegde figuur is de diepte op elke peilingsplaats in Engelsche vademen aangegeven. Een vadem is ruim 18 palm lang.) De gemiddelde diepte bedraagt 1600 tot 2000 vademen, of 3000 tot 3600 el.

Het gewigtigste en merkwaardigste, dat bij die opmetingen bekend