Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/673

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
247
EN HET MAKEN VAN PARELEN IN CHINA.

uit, bestaande uit een aantal uitgezochte parelen. De bedienden veegden meer dan tien liang (nagenoeg een pond) van parelen op, die de Keizer onder zijn gevolg verdeelde. Een soortgelijk staal van Oostersche pracht werd onder de vorige regering ten toon gespreid bij een gezantschap van den staat, wiens Koning Schi lo tsche in'tó ló genoemd wordt. De overbrengers der schatting boden behalve andere geschenken ook 105 liang paarlen van verschillende grootte aan.

De Chinesche wijzen houden de parelen voor het vrouwelijk beginsel der schelpdieren. Buddhistische schrijvers zeggen, dat zij uit de hersenen van den draak hunner mythologie voortkomen. Er bestaan verschillende Indische legenden betrekkelijk op moníparelen, wier licht zóó sterk was, dat daarbij rijst kon worden gekookt.[1] De Tao-isten, die, even als onze alchymisten van de middeleeuwen, naar een middel zochten om metalen te veranderen en angstig omzagen naar een levens-elixir, beproefden veel uit te rigten met paarlen. Deze maakten een bestanddeel van het recept uit om eeuwig jong te blijven. Het is nog niet zoo lang geleden, dat paarlen in het Westen onder de materies medica eene plaats hadden, en het kan ons niet bevreemden, dat zij er nog eene hebben in die van China.

Onder vele kinderachtige en bijgeloovige meeningen aangaande den aard van parelen, vinden wij bij een' ouden schrijver althans eenig begrip van hare ware natuur, daar hij ze als een uitwerksel beschouwt van eenen ziekelijken toestand der schelp. Hij was de voorlooper van een' Deenschen natuuronderzoeker, die wederom op zijne beurt de voorganger was van Sir everard home, welke de parelen beschouwt als afgedwaalde eijeren van het schelpdier, die door eene 'laag van parelmoer, de inwendige kalkstof der schelp, omgeven zijn.[2] Deze verklaring is echter niet algemeen genoeg.


  1. Bij al de ongeloofelijke sprookjes vind ik hier een zeer geloofwaardig berigt, daar ongetwijfeld rijst ook zonder licht kan worden gekookt. 't Is evenwel waarschijnlijk dat hier aan de identiteit van warmte en licht gedacht moet worden, en dat de fabel bedoelt, dat door de parelen warmte genoeg voor het koken van rijst ontwikkeld werd.
    J.V.D.H.
  2. H. Arnoldi, zie Phil. Transact. 1674 Vol. IX p. 11, 12 en Ev. Home Phil. Trans. 1826, Part. 3, p. 338—341.
    J.V.D.H.