gesproken van schelpen, waarin door eene daarin geboorde opening metalen draden gebragt waren, die den grondslag uitmaakten, waarop zich parelen hadden gevormd. Hier in China zijn zoodanige voorbeelden onbekend.
Al de proeven, waarvan wij hier spraken, schijnen met zoetwaterschelpdieren genomen zijn. Waarschijnlijk zouden ze nog beter uitkomsten geven, wanneer zij met zee-schelpdieren, bepaaldelijk met de parelemoer-schelp (Meleagrina margaritifera) werden beproefd. Misschien zouden de Engelschen dat in Californie kunnen ondernemen. Het is zeer mogelijk dat de kunst voor verbetering vatbaar is, en kon zij zoo ver gebragt worden, dat het ongezond en levensgevaarlijk beroep der duikers daardoor noodeloos werd, dan zou het voordeel, dat handel en kunst van die vinding mogten trekken, door de weldaad, welke aan de menschheid bewezen was, ver worden overtroffen.
- (Vertaald uit een in Indie uitgegeven Engelsch tijdschrift, waarin deze mededeeling geplaatst was door Sir john bowring, gevolmagtigde van Hare Britsche Majesteit in China.)
NASCHRIFT VAN J. VAN DER HOEVEN.
Voor eenigen tijd ontving het Museum van Natuurlijke Historie, te Leiden, een paar schelpen uit China, met kunstmatig voortgebragte en daaraan bevestigde parelen. De heer johnston, die ze gezonden had, voegde daarbij een blaadje, waarvan het voorgaande eene vertaling is. Bij de hierin voorkomende Chinesche namen heb ik de Engelsche spelling veranderd naar onze schrijfwijze, waarbij mij de Hoogl. hoffmann met groote dienstvaardigheid behulpzaam was. Door zijne opgave kan ik hier nog bijvoegen, dat moni-parelen, blz. 247, misschien afkomt van mani (Sanscriet), 't geen 1. edelsteen en 2. parel beteekent.—De Tao-isten, ald. vermeld, zijn aanhangers der speculatieve wijsbegeerte van Lao tsze, eene wijsgeerige school, welker volgelingen later tot kwakzalverij vervielen, gelijk de