Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/721

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
295
DE BORENDE SCHELPDIEREN.

vermengen;—zeer kunstig gevormde kieuwen, die zich als platen of franjes uitbreiden en waarin het bloed ter ademhaling met het luchthoudend water in aanraking komt;

Zenuwstelsel van een oester, a voorste zenuwknoopen, b achterste zenuwknoopen, ccc kieuwen,
ddd mantelrand.

verder een zenuwstelsel, dat verscheidene knoopvormige middenpunten heeft, van waaruit tallooze fijne zenuwdraden zich naar alle organen begeven,—waaronder wij hier nog bepaaldelijk de zintuigen noemen, bestaande, behalve uit rondom den mond of ook elders aan het ligchaam geplaatste voelers of tasters, nog uit eigendommelijke, met kleine steentjes gevulde blaasjes, die vermoedelijk de zitplaats van het gehoor zijn, als ook uit oogen, die reeds bij velen ontdekt zijn en zich soms ten getale van meer dan honderd als glinsterende stipjes vertoonen,

Zenuwstelsel van een oester,
a voorste zenuwknoopen, b achterste zenuwknoopen, ccc kieuwen, ddd mantelrand.
Oog van Pecten maximus, sterker vergroot.

maar die, bij onderzoek, blijken een schier even zamengesteld maaksel te hebben als dat van het oog van den mensch en van andere gewervelde dieren. Eindelijk zeer zamengestelde voorttelingswerktuigen, waarvan ik hier alleen de geschiktheid