voor. Zij waren trouwens voor hen onontbeerlijk, want alleen daardoor kunnen deze dieren, opgesloten als zij zijn voor hun geheele leven in eene naauwe holte, het water inzuigen en uitspuiten, dat voor hen lucht en voedsel te gelijkertijd is. De algemeene ligchaamsgedaante en de betrekkelijke lengte der siphonen kan echter zeer verschillen. In het algemeen zijn beide afhankelijk van de meerdere of mindere diepte der gaten of kanalen die zij boren, en van daar dat de zoogenaamde paalwormen, die gangen maken welke soms voeten lang zijn, een zeer sterk verlengd ligchaam en lange siphonen hebben, hoewel zij in algemeene bewerktuiging met andere weekdieren dezer afdeeling na overeenstemmen, en slechts een oppervlakkig waarnemer daarin wormen kan herkennen. Denkt men zich b.v. het ligchaam van een slijkmossel met al zijne deelen, derhalve ook den mantel, sterk in de lengte uitgerekt en in gelijke verhouding dunner geworden, dan zal men ongeveer een dier verkrijgen, dat, de kleinheid van de schelp uitgezonderd, aan een paalworm beantwoordt.
Behalve de twee genoemde openingen der siphonen is er echter aan den mantelzak der schelpdieren nog eene andere meer naar voren geplaatste opening, waardoor een orgaan treedt, dat men voet heeft genoemd. Eigenlijk is die zoogenaamde voet niet anders dan een min of meer tongvormig verlengsel van den buik van het dier. Het draagt den naam van voet, omdat het werkelijk bij zeer velen een orgaan voor plaatsbeweging is, waarop zij zich, hoe zonderling dit ten aanzien van zulke dieren ook klinken moge, al huppelende en springende voortbewegen. Bij zulke schelpdieren, die hun geheele leven lang op eene en dezelfde plaats blijven, gelijk b.v. de oesters, ontbreekt die voet dan ook. Hij komt echter voor bij de borende schelpdieren, in weerwil dat ook deze hunne woonplaats nimmer verlaten, maar wij zullen straks zien dat bij dezen de voet eene andere beteekenis verkrijgt, en dat zij zich daarvan op eene aan hunne bijzondere levensbehoeften beantwoordende wijze weten te bedienen.
Nog een enkel woord over de schelpen die de weeke deelen omsluiten. Deze schelp wordt door het dier zelf gebouwd. De stof