Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/737

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
311
DE BORENDE SCHELPDIEREN.

eene opperhuid bekleedt. Deze stof nu, zeer na (volgens schlossberger) doch niet geheel overeenstemmende met de hoornstof (chitine) der insekten, heeft de merkwaardige eigenschap van zelfs aan de inwerking van sterke zuren en loogen weerstand te bieden, en zoo verklaart het zich, hoe de schelpen, die bedekt zijn met deze opperhuid, welke zich bovendien van tijd tot tijd vernieuwt, onbeschadigd blijven, terwijl het door het dier uitgestorte zure vocht den kalksteen oplost, die het tot zijn verblijf heeft gekozen.

Voorwaar eene opmerkelijke bijzonderheid, die op nieuw bewijst, hoe het maaksel en de verrigtingen der levende wezens aan hunne eigenaardige behoeften, welke tevens de voorwaarden zijn van hun bestaan en van de voortduring der soort, op de volkomenste wijze beantwoorden.

Echter zoude men te ver gaan, indien men uit het gezegde het eenzijdige besluit afleidde, dat de natuur deze in gaten wonende schelpdieren, bij uitsluiting van anderen, alleen begiftigd had met dat vermogen om zoowel een zuur vocht als een daaraan weerstand biedend bekleedsel af te scheiden. Integendeel, beide komen ook voor bij vele andere weekdieren, die geen gaten boren, maar hun leven in de open zee doorbrengen. Ook bij de op werktuigelijke wijze borende Pholaden en Teredo's wordt zoowel het een als het ander niet gemist. Werkelijk heeft dan ook die zure afscheiding nog eene andere meer algemeene beteekenis. De in schelpen wonende weekdieren vergrooten namelijk niet alleen hunne schelp op eene wijze die gelijken tred houdt met den groei van hun overige ligchaam, maar tevens ondergaat deze in eenige gevallen zekere vormveranderingen, zoo als het verdwijnen van vroeger voorhanden geweest zijnde kanten, kortere en langere uitsteeksels enz., die niet wel op eene andere wijze kunnen verklaard worden dan door aan het dier het vermogen toe te kennen van deze door een zuur vocht op te lossen, terwijl het overige der schaal door de bekleedende opperhuid daartegen bestand is. En wat de Teredo's betreft, zoo bezitten deze in die zure afscheiding het middel om zich los te maken van de kalkbuizen, die de inwendige oppervlakte hunner gangen bekleeden, en waarmede zij tijdelijk zamenhangen. Het is