Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/744

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
318
ELEKTRISCHE HUIZEN.

met die hand bijna altijd een vonkje en een schokje. Haar dochtertje kon mede vonken afgeven en grootere kinderen maakten er een spelletje van, om over het tapijt te glijden en dan elkander "te vonken."

Het verrassendste verschijnsel vertoont zich, wanneer zulk eene elektrische persoon met den vinger een gasbrander nadert, terwijl de kraan openstaat. Is deze brander nog geheel koel, dan ziet men somwijlen, maar is hij vooraf verwarmd, dan altijd, het gas door de elektrische vonk ontstoken worden.

Dergelijke verschijnselen, hoewel niet altijd zoo in het oog vallend, treft men des winters in een groot aantal huizen van New-York aan. De oorzaak der elektriciteits-ontwikkeling ligt in de wrijving der lederen schoenzolen op het dikke woltapijt, waarmede de vloeren daar bedekt zijn. Om daardoor evenwel zulke aanmerkelijke uitwerkselen te verkrijgen, is bij zulk een dik, geheel wollen tapijt nog eene omstandigheid een onmisbaar vereischte: de lucht in de vertrekken moet zoo droog zijn, als zij het bij ons wel nooit is, en als zij het ook te New-York niet zijn zou, wanneer niet de in die huizen aangewende wijze van verwarming daartoe aanleiding gaf. Men stookt daar namelijk voor het geheele huis slechts één in een kelder geplaatste kagchel. De daardoor verwarmde lucht wordt door kanalen geleid in de kamers, die men verwarmd wenscht te hebben. Zij is, daar men in Amerika daarin niets lastigs schijnt te vinden en dus geen gebruik maakt van het eenvoudige middel om ergens een bakje met water op haren weg te plaatsen, zeer droog, zoo droog, dat in den winter alle houtwerk in zulke kamers sterk krimpt en dikwijls barst. Daarom is dan ook de elektriciteit het rijkelijkst in koude dagen als er sterk gestookt wordt, en in den zomer naauwelijks merkbaar. Bij die droogte moet het tapijt geen katoen bevatten; en geeft het des te sterker uitwerkselen, naarmate het dikker is en dus beter isoleert.

Tot zooverre loomis. Den natuuronderzoeker, die zulke elektrische verschijnselen ziet of daarvan leest, dringen zich daarbij eenige overwegingen en eene vraag op. Dat niet in alle omstandigheden, dat niet altijd zulke merkbare elektrische verschijnselen worden