Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/818

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
2
ALBUM DER NATUUR.

hij in eenige weinige gevallen iets dergelijks waargenomen, maar daaromtrent is zijn onderzoek nog niet gesloten.

Het merkwaardigst is echter datgene wat hij omtrent de voortplanting der honigbij mededeelt. Reeds was hij hierin echter voorgegaan door eenen praktischen bijënkweeker, den predikant dzierzon, die, steunende op eenige bijzonderheden, welke de huishouding der bijen oplevert, eene theorie had uitgedacht, die op zulk eene parthenogenesis berust, en waardoor inzonderheid werd rekenschap gegeven van het soms overvuld raken van den korf met hommels, dat is met mannelijke bijen, terwijl de werkbijen, die niet anders zijn den onvolkomen wijfjes, ontbreken, tot groote schade voor den bijenhouder, voor wien zulk een korf geen de minste waarde heeft.

Deze theorie, welker juistheid von siebold, zoowel door ontleedkundig onderzoek, als door meer regtstreeksche waarnemingen, thans volkomen bevestigd heeft, komt in de hoofdzaak op het volgende neder:

l°. De bevruchting van de koningin heeft altijd plaats gedurende het zoogenaamde zwermen, waaraan de Duitschers dan ook den kenmerkenden naam van Hochzeitsflug (bruiloftsvlugt) geven. Daarbij wordt haar receptaculum seminis gevuld, en hierin blijven de spermatozoïden eenen geruimen tijd levend.

2°. Indien de koningin niet bevrucht wordt, dan legt zij toch eijeren, maar uit die eijeren komen dan alleen hommels voort. Dit geval grijpt plaats, wanneer de koningin vleugellam is, zoodat zij niet uit kan vliegen. Van daar dat zulk een korf alsdan met hommels overvuld wordt.

3°. Ook sommige werkbijen (die allen het receptaculum seminis missen) leggen eijeren, doch ook daaruit komen alleen hommels.

4°. Indien de koningin bevrucht is, legt zij zoowel eijeren, waaruit wijfjes, als andere waaruit mannetjes zullen komen. Voor de eerste is het echter noodig, dat zij, na het ovarium verlaten te hebben, met spermatozoïden in aanraking gebragt, dat is bevrucht worden; voor de laatste daarentegen geschiedt zulks niet. De koningin is zich van deze bijmenging van sperma uit het receptaculum seminis bewust en regelt deze naar willekeur. Zij legt de eijeren van elke soort in de bepaaldelijk daarvoor bestemde cellen, en daar deze wijder zijn voor de eijeren waaruit hommels, en naauwer voor die waaruit werkbijen zullen komen, zoo voelt de koningin dat verschil, wanneer zij haar achterlijf in de opening der cel brengt.

Leuckart had reeds teregt ingezien, dat men, om de juistheid dezer theorie te bewijzen, behoorde aan te toonen, dat de spermatozoïden werkelijk doordringen in de micropyle van die eijeren, welke bestemd zijn wijfjes