Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/830

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
14
ALBUM DER NATUUR.

opvatting begunstigt. Een enkel op zich zelf staand feit, zoo als dat van Corvus corone en C. cornix, bewijst niets, dan dat er óf op de genoemde stelling enkele, zeer zeldzame uitzonderingen kunnen bestaan, óf dat die ornithologen gelijk hebben, die de beide genoemde vogelen tot ééne soort brengen. En het moet ieder in het oog vallen, dat die zelfde stelling, niet omver geworpen, gelijk brehm bedoelt, maar bevestigd wordt door het algemeene feit, dat in den vrijen toestand alleen de tot dezelfde ondersoort behoorende vogelen met elkander paren. Immers, is dit waar van de subspecies, dan moet het à fortiori nog meer waar zijn van de species.

D.L.. 
 

Eene den 1 Mei 1856 in China in de lucht verschenen en de zon verduisterende zelfstandigheid.—Eene proeve hiervan, door hanbury te Londen aan ehrenberg te Berlijn gezonden, welke proeve door den broeder des eersten te Shanghai verzameld was, bestaat naar het oordeel van ehrenberg uit loutere populierwol met hare vele kleine zaadjes. Daar in den begeleidenden brief gemeld werd, dat er vuil bijgemengd was, zoo kan dat vuil, hetwelk veronachtzaamd is geworden, een dier aardachtige meteoren geweest zijn, die in China beroemd zijn en wier belangrijkheid die van het populierzaad verre overtreft. (Monatsber. der K. Pr. Akad. der W. in Berlin, Juli 1836.)

D.L.. 
 

Het Borium. Eene nieuwe soort van diamant. De beide bekende uitvinders, of laat ons liever zeggen eerste bereiders, van het Aluminium, wöhler te Göttingen en st. claire deville te Parijs, hebben zich op nieuw voor de wetenschap verdienstelijk gemaakt; niet slechts door haar met eenige nieuwe en belangrijke feiten te verrijken, maar bovendien ook door het voorbeeld, dat zij gegeven hebben van twee geleerden, waarvan de een eene ontdekking des anderen had aangevuld en uitgebreid, en die desniettegenstaande zich later vereenigen om gezamenlijk nieuwe onderzoekingen te verrigten. Wöhler is naar Parijs gekomen om met deville eene omvangrijke studie ten einde te brengen over het Borium.

Deze grondstof, het eerst door davy en later in grootere hoeveelheid door gay lussac en thénard uit het boraxzuur afgescheiden, was tot heden slechts bekend als een bronskleurig poeder zonder metaalglans. Werd dit gegloeid in eene ruimte, die luchtledig was of gevuld met gazen welke