Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/832

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
16
ALBUM DER NATUUR. WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

uren in eene witgloeihitte. Na de bekoeling de kroes stuk slaande vindt men daarin twee lagen, de eene glasachtig, uit boraxzuur en alumina bestaande, de andere metaalglanzend, bestaande uit aluminium met kleine borium kristallen doorzaaid. Eene oplossing van soda lost van dit laatste het aluminium op en laat het borium over. Het graphietvormig borium wordt het gemakkelijkst in eenigzins aanmerkelijke hoeveelheid verkregen door fluoboras kalicus in de gloeihitte te behandelen met aluminium. Als het daardoor verkregen alliage van Borium en dit metaal met koningswater behandeld wordt, dan scheidt zich het graphietvormig borium af, terwijl het aluminium opgelost wordt.

Ln. 
 

Warmte, enkel door spiercontractie opgewekt. In eene der laatste zittingen van de Académie des sciences heeft matteucci de aandacht op nieuw gevestigd op eene vroegere mededeeling over de warmte, door spiercontractie opgewekt, voornamelijk op eene eenvoudige wijze om dit verschijnsel waar te nemen en voor anderen zigtbaar ie maken. In plaats van, zoo als vroeger, vijf geprepareerde kikvorschen in een fleschje rondom den bol van eenen thermometer te hangen, neemt hij nu slechts één zoodanig preparaat en brengt in de spiermassa van elk der beide dijen het puntig uiteinde van een thermoëlektrisch element, bismuth en antimonium; de beide elementen zijn onderling en met eenen dikdradigen rheoskoop (galvanometer) verbonden. Brengt men een der pooten mechanisch in beweging, dan ziet men wel veelal eenige kleine afwijking van de naald des rheoskoops; maar dan naar deze, en dan weder naar gene zijde, dus dan eens als een gevolg van verwarming en dan weder van verkoeling. Laat men echter gedurende eenige seconden een afgebroken electrischen stroom door de spier gaan, die daardoor in heftige contractiën geraakt, dan verkrijgt men steeds eene verwarmingsafwijking in den rheoskoop, die tot 20 à 30° gaan kan.

Hoewel wij op de belangrijkheid van het bovenvermelde verschijnsel niets willen afdingen, komt het ons toch voor dat men, bij de beoordeeling en theoretische beduiding daarvan, bedacht zal dienen te zijn op sommige gelijksoortige verschijnselen, reeds veel vroeger aan andere, zelfs plantaardige zelfstandigheden waargenomen. Het is b.v. reeds lang bekend,—en men behoeft geenen thermoskoop, maar slechts het fijne gevoel der lippen, om dit waar te nemen—dat eene reep caoutschouc, plotseling sterk uitgerekt en dus tot transversale contractie gedrongen, eene merkbare warmte ontwikkelt.

D.L..