Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/843

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
27
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

toont aan, hoe er voor de geheele reeks der katalytische verschijnselen ééne oorzaak kan bestaan, en welke, terwijl hij voor een groot deel dier verschijnselen bewijst, althans voor hem, die eene reeks van elkander versterkende feiten en redeneringen als bewijs wil laten gelden, dat de door hem aangewezene oorzaak in werkelijkheid bestaan moet.

Zijne verhandeling beslaat eene ruimte van 41 octavo bladzijden, met talrijke verwijzingen naar vroeger door hem gepubliceerde stukken. Het mag dus eene hoogst moeijelijke taak worden genoemd om van den inhoud daarvan een verslag te geven in eene ruimte, zoo gering als die, welke daarvoor in dit bijblad beschikbaar is; maar het hooge gewigt der zaak noopt ons dit te beproeven, voornamelijk met het doel om dengenen onder onze lezers, die van schönbein's vroegeren arbeid niet geregeld en volledig kennis hebben kunnen nemen, in staat te stellen om zonder al te groote inspanning deze verhandeling te kunnen lezen en verstaan.

Een aantal enkelvoudige en sommige zamengestelde ligchamen kunnen, gelijk bekend is, in twee of meer verschillende toestanden bestaan, waarin zij zich in chemische zoowel als in physische eigenschappen, in de gretigheid b.v., waarmede zij met andere ligchamen verbindingen aangaan, zoowel als in kleur, hardheid enz. geheel onderscheiden vertoonen. De koolstof, in hare drie toestanden van gewone kool, graphiet en diamant, is wel het meest bekende voorbeeld daarvan. Wij kunnen deze evenwel niet, zoo als andere stoffen, uit den eenen toestand in den anderen overbrengen; het is nog niet gelukt om gewone kool of graphiet in diamant te veranderen, terwijl wij zonder groote moeite uit de gewone, geele, gekristaliseerde zwavel, eene bruin gekleurde, taaije massa verkrijgen kunnen of, zoo als men noemt, haar allotropiseren. Volgens schönbein nu bestaat ook de zuurstof in twee zulke verschillende toestanden, als gewone zuurstof namelijk en als het door hem ontdekte Ozon, als O en Ŏ. Dit is niet alleen het geval in vrijen toestand, maar dit verschil vertoont zich bij haar, zoowel als bij andere elementen, ook nog als zij met eenig ander eene verbinding heeft aangegaan. In een oxyd b.v. kan de zuurstof geheel als O of ook geheel of gedeeltelijk—het laatste vooral bij de hoogere oxydatie-trappen—als Ŏ bestaan. Deze voorstelling van het wezen des Ozon's werd vroeger door Schönbein zelven niet gebillijkt, maar zij is thans, vooral na de desbetreffende beslissende uitkomsten van andrews, door hem en door alle natuurkundigen aangenomen. De voortduring der allotropie, ook in verbindingen, heeft geene geringere autoriteit voor zich dan die van berzelius; er is ons althans in alles wat die groote scheikundige over dit