daarbinnen bevatte inhoud der plaat bestaat uit eene weeke, glasheldere grondmassa, waarin talrijke fijne korreltjes en grootere kernen verstrooid liggen. Het zenuwsteeltje, dat in het middenpunt der plaat, in eene kleine uitholing, is ingeplant, is eene onmiddelijke voortzetting van een der takjes, waarin zich de primitief buis der elektrische zenuw splitst; de plaat wordt door b. gehouden voor eene uitbreiding van den ascylinder, dat is, voor eene peripherische ophooping van grijze zenuwzelfstandigheid, die men schier een peripherisch centraal orgaan zoude kunnen noemen. Hierdoor wordt de geringe massa van de slechts een enkele primitiefbuis bevattende elektrische zenuw verklaarbaar; daar namelijk iedere plaat een centraalorgaan is, zoo heeft de zenuw niets te doen, dan het bevel tot werking over te brengen.
B. besluit zijn werk met eene vergelijking der uitkomsten van zijn onderzoek aan Silurus electricus met die, welke valentin, savi, wagner en pacini, betreffende de elektrische organen van Gymnotus electricus, Torpedo ocellata en T. marmorata hebben bekend gemaakt. Hij leidt daaruit af, dat vermoedelijk ook bij deze visschen eene dergelijke zenuweindiging bestaat, alhoewel zij tot hiertoe niet is aangewezen.
Bloedsomloopstelsel bij de visschen. In eene der jongste zittingen van de Keizerlijke Academie te Weenen, deelde hyrtl de uitkomsten van een onderzoek mede, dat op nieuw doet zien, dat er tusschen de klassen der visschen en der reptiliën geen scherpe grenslijn kan getrokken worden.
Hij had van onzen onvermoeiden landgenoot bleeker te Batavia exemplaren ontvangen van Monopterus en Amphipnous, nog in genoegzaam goeden staat om de opspuiting der vaten te veroorloven. Daardoor ontdekte hij bij deze visschen eene vaatverdeeling, die aanduidt, dat het hart niet, gelijk bij andere visschen, zuiver aderlijk is, maar dat het slagaderlijk en aderlijk bloed beide ontvangt. De arteria branchialis geeft namelijk takken af aan de weeke deelen van den kop, en het slagaderlijk bloed der kieuwen en dat van den merkwaardigen ademhalingszak bij Amphipnous keert niet terug naar de aorta, maar naar het hart zelf. De verdeeling van de arteria branchialis is klaarblijkelijk gelijk aan die bij Amphiuma, zoodat de genoemde vischgeslachten een overgang tot de Reptilia dipnoa daarstellen.
Geleidingsvermogen van koperdraad voor den elektrischen stroom. Bij het meten der wederstanden in verschillende koperen geleiddraden voor telegrafen vond prof. w. thomson het volgende: