Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/905

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.


 

Over den invloed van het Noorderlicht op de magnetische storingen te Point-Barrow, aan de oevers der Noordpoolzee.—In de jongste vergadering der British Association deelde sabine eenige uitkomsten mede der waarnemingen verrigt door den kapitein maguire en de officieren van zijn schip, de Plower, gedurende den tijd van zeventien maanden, dien zij, in de jaren 1852—1854, opgesloten in het ijs doorbragten bij Point-Barrow, dat de noordelijkste spits is van dat gedeelte van het Amerikaansche vasteland, hetwelk zich bevindt tusschen de Behring-straat en de rivier Mackenzie.

Hun observatorium, geplaatst op het zand van den oever, die zich nergens meer dan twee Ned. ellen boven de zee verheft, was zamengesteld uit blokken ijs, die overdekt waren met zeehondenvellen. Het was daar, dat zij zich den langen tijd hunner gevangenschap op eene voor de wetenschap nuttige wijze kortten, door in weerwil der gestrenge koude, die dikwerf 40° C bereikte, zonder tusschenpoozen van uur tot uur den gang der magneetnaald en andere verzeilende verschijnselen op te teekenen.

Met voorbijgang der uitkomsten van de eigenlijke magnetische waarnemingen, ofschoon deze merkwaardig genoeg zijn, vooral wanneer zij vergeleken worden met die, welke verkregen zijn te Toronto, bepalen wij ons hier tot hetgeen sabine mededeelt aangaande het Noorderlicht en zijnen invloed op de magneetnaald.

Uit de verrigte uurwaarnemingen is gebleken, dat van 11 uur 's morgens tot 3 uur 's namiddags er nimmer sporen van noorderlicht gezien zijn, maar het getal der noorderlichten neemt geregeld toe van het laatstgenoemde uur tot 1 uur 's nachts, om dan weder te verminderen tot 11 uur 's morgens. De talrijkheid der verschijningen van het noorderlicht is zoo groot, dat gedurende zes maanden, namelijk in December, Januarij en Februarij der beide jaren, het noorderlicht is waargenomen op zes dagen van de zeven. Het uur van den dag, waarop het noorderlicht zich nimmer vertoont, beantwoordt aan het minimum van de westelijke storing in den gang der magneetnaald, terwijl het maximum voor beiden op hetzelfde uur valt, namelijk ten 1 ure 's nachts.

Kapitein maguire, die mede in de vergadering tegenwoordig was, voegde aan het door sabine gezegde nog eenige woorden toe, over de schoonheid