van eenen waanzinnige, door hem voorleden jaar te Cairo geopend, een vrij groot beenstuk heeft gevonden tusschen de beide platen van het middengedeelte der falx cerebri, in de nabijheid van het corpus callosum. Hiertegen brengt flourens in, dat dergelijke beenkernen meermalen voorkomen in de falx cerebri en het tentorium cerebelli, maar niets te doen hebben met het door ollier beweerde feit, dat verplante stukken van de verlengsels der dura mater geen been voortbrengen, terwijl hij tevens van het aanwezen van een waar en volkomen been in het tentorium cerebelli bij vele zoogdieren (de meeste carnivoren, de kat, den hond, den zeehond, den walrus, het paard, den ezel, den darm enz.) herinnert (Ibid. p. 299).—Volgens fonssagrive zoude het door molas gevonden been behooren tot de kategorie der cerebrale osteophyten, welke zich oorspronkelijk tusschen de pia mater en de cerebraalplaat der arachnoidea ontwikkelen, en in geen verband staan met de dura mater dan alleen in een verband van nabuurschap [?] (Ibid. p. 338).
Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/1016
Uiterlijk