Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/140

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
114
KRUIPENDE, LOOPENDE, SPRINGENDE EN KLIMMENDE VISSCHEN.

Doch geenszins is de Callichthys de eenige, die nu en dan loopen gaat in plaats van zwemmen, v. humboldt zag een Doras crocodilli humb. op eene dorre vlakte, meer dan 200 voet van het water verwijderd, op de stekels zijner borstvinnen wandelen en een ander individu was een twintig voet hoogen zandheuvel opgeklommen.

Lophius histrio
De Lophius histrio, bl.

Doch behalve deze Siluroïden gaat ook een geslacht van de familie dier visschen, welke artedi Lophius geheeten heeft, ter zake van de uitwassen op hunnen kop (van λοΦιά, pinna) nu en dan eene wandeling op het drooge doen. Hebben wij gezien, dat de Callichthys voor zoo iets toestellen bezat, nog meer zal ons dit in het oog vallen bij het geslacht van visschen, dat door commerson Antennarius, door cuvier Chironectes geheeten wordt. Hoewel er onderscheidene van deze visschen bekend zijn, zoo willen wij ons hier slechts bepalen bij dien, welke door bloch en lacépède Lophius histrio geheeten is. Dit in vele opzigten hoogst zonderlinge dier heeft een verticaal platgedrukt ligchaam, wat ook het geval is met den kop. Hierdoor vooral onderscheiden de Chironecten van cuvier zich van de Baudroijes of zeeduivels, welke horizontaal plat van ligchaam en kop zijn, ofschoon beide geslachten in vele opzigten, vooral in levenswijs, met elkander overeenkomen. De bek opent zich in opwaartsche rigting, de onderlip is langer dan de bovenlip. De bek is vol van kleine, scherpe, haakvormige tanden: op de bovenkaak vindt men die in drie rijen