Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/175

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
149
DE OUDST BEKENDE METEOORSTEEN.

den uitstekenden rand, die met zilver is bedekt, en aanneemt, dat de geheele steen ten tijde van mahomet gelijk of effen is geweest, dan is zijne dikte door het kussen gedurende twaalf eeuwen twaalf lijnen, of ongeveer 25 N. strepen afgenomen, dus één lijn in honderd jaren.

Burckhardt, die den steen in 1810 te Mekka zag, en dus waarschijnlijk in den staat, waarin deze thans nog verkeert, beschrijft dien als in uiterlijk op lava gelijkende, waarin eenige vreemde bestanddeelen van geelachtig witte kleur voorkomen. De kleur scheen hem toe roodbruin te zijn, afgewisseld met zwartachtige plekken. Wegens het onophoudelijk aanraken met de lippen en het voorhoofd valt het zeer moeijelijk de natuurlijke kleur van den steen te onderscheiden. Hij zag ook dat het oppervlak als 't ware gegolfd is, en dat de steen zeer kunstig met weinig cement uit twaalf stukken stevig is zamengevoegd. Uit den omsluitenden zilveren rand, die van boven naar onder uitloopt, kwam het hem voor, dat een gedeelte van den steen daaronder verborgen ligt.

Uit bovenstaande mededeelingen kan blijken, dat, zoo als partsch, curator van het k.k. mineraliënkabinet te Weenen, heeft aangemerkt, deze meteoorsteen—want er valt niet aan te twijfelen, dat het een zoogenaamde aërolith is,—de oudste is van alle bekende meteoorsteenen.

Sints mahomet's tijd toch, dus meer dan twaalf eeuwen, is de geschiedenis van dezen steen volkomen bekend, en is hij ontsnapt aan alle aanrandingen door menschenhanden in dat aanzienlijk tijdsverloop daarop beproefd.

Geen steen ter wereld is ook zoo zeer vereerd geworden als die in de Kaäba, waarheen thans nog alle oogen der Muzelmannen in hunne dagelijksche gebeden gerigt zijn, en wat de oudheid ons heeft medegedeeld van den meteoorsteen, die bij Pessinus in Phrijgië uit de lucht viel, en als symbool van Cybele, moeder der goden, 204 jaren voor Christus geboorte, te Rome door Vestaalsche maagden werd bewaakt, dit, evenmin als de vereering, waarvan de vermaarde meteoorsteen in den zonnetempel te Emyssa of later te Rome het voorwerp was, kan in geenen deele vergeleken worden met de hulde, door de volgelingen van mahomet aan den beschreven zwarten steen van de Kaäba toegebragt.