Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/180

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
154
EDELGESTEENTEN, DOOR KUNST GEMAAKT.

Gelijk men weet, is de hardheid een der middelen, om de edelsteenen te herkennen en te rangschikken. De diamant is het hardste van alle mineralen en krast al de overigen; daarop volgt de korund enz. Nu plaatst zich de kunstmatige saphir van gaudin onmiddellijk daarnaast en is bepaaldelijk harder dan de robijnen, die men in de zakuurwerken gebruikt. Eene opzettelijk daarmede genomen proef leerde, dat er twintig minuten noodig waren, om een dezer saphiren te doorboren met eene boor van een tiende millimeter middellijn, die met diamantpoeder voorzien was en honderd omwentelingen in de seconde maakte. Dus 120,000 omwentelingen van de boor waren noodig om dezen witten saphir, die slechts 13 millimeter dik was, te doorboren.

Het blijkt hieruit, hoe geschikt die saphir kan zijn voor het gebruik in de zakuurwerken, wanneer hij slechts de vereischte grootte heeft. Trouwens de ondervinding heeft zulks reeds bevestigd, want gaudin is er in geslaagd om daartoe voldoende kristallen te verkrijgen, en er valt niet aan te twijfelen, of wanneer de toebereiding nog verbeterd wordt, zal men weldra ook in de chronometers en pendules de natuurlijke robijnen door kunstmatige edelsteenen kunnen vervangen.

Onze lezers en lezeressen zien uit dit vlugtig overzigt, dat de geruchten aangaande het door kunst bereiden van de steenen, die in de natuur zoo zeldzaam worden aangetroffen, niet van allen grond ontbloot zijn. Men is op weg, om na te bootsen, wat in vroeger tijd in de natuur heeft plaats gegrepen. Men heeft reeds belangrijke uitkomsten verkregen, en het is volstrekt niet onmogelijk, dat men eenmaal uit den smeltoven even schoone en echte edelsteenen zal zien te voorschijn komen, als thans in Tibet en China worden gevonden. Doch voor het oogenblik kunnen wij de bezorgden geruststellen; door hetgeen thans reeds bekend is, zal de waarde hunner edelsteenen niet verminderd worden. Die waarde toch neemt met de grootte van den steen aanzienlijk toe, en hetgeen de kunst thans heeft voortgebragt is nog mikroskopisch klein of mist nog die kleurenpracht, welke teregt aller bewondering opwekt.

R.