phaeaceën. De geheele groep, waaronder de wereldberoemde Victoria regia, leeft uitsluitend in het water en hare groote ronde bladeren, benevens het zamenstel harer bloemen zijn de verwantschap, de familietrek onder hare leden.
Wenden wij den blik van de digtbevolkte poelen en moerassen naar de schrale en eenzame heide, dan ontmoeten wij aldaar een vertegenwoordigster van de zoo karakteristieke en natuurlijke familie der Ericaceën of heideplanten, die in het onafzienbare heuvelland van Zuid-Afrika in de schoonste verscheidenheid optreedt. Ieder kent de overeenkomst der vormen in deze zoo sierlijke familie. Alleen op heidegrond willen zij tieren; in tegenstelling met de Nymphaeaceën erkennen zij in het water eer een vijand dan een vriend. In vruchtbare aarde of vette klei verplant, zullen zij kwijnen en sterven; de dorre brandende heidegrond is hare woning, het felle zonlicht haar dak. Hare vormen naderen tot die der duinplanten, doch hare kleuren zijn levendiger en frisscher. Allen worden gekenmerkt door digt opeengeplaatste smalle dennenloof-achtige blaadjes en eigenaardige buisvormige bloemen. Haar geheele voorkomen heeft iets aristokratisch en in de keuze van grond, toonen zij welligt van alle planten het meeste karakter, de hardnekkigste eenzijdigheid. Slechts de Rhododendrons en Azalea's, die ook tot deze familie behooren, zijn eenigzins liberaler, zoowel in vorm als in leven. Het stijve, gedrongene der bladeren verliest zich bij hen in lossere breedere vormen, het struikachtige wordt heesterachtig bij de Azalea's en zelfs boomvormig bij de Rhododendrons, en de bloemen zijn grooter, uitgespreider, hooger gekleurd. Barre heide is niet meer de geliefde woning maar ook gemengde grond; de Rhododendrons kiezen het luchtige bergland, en in vruchtbare aarde geven zij zelfs prachtige bloemen. In alles toonen zij reeds een overgang van de Ericaceën in minder geïsoleerde plantengroepen. Niets in de natuur is scherp begrensd. Hetgeen de Ericaceën in ons oog bovendien zoo belangrijk maakt, is dat zij aan een overeenkomstigen vorm ook de bereiding van overeenkomstige stoffen in haar binnenste paren; een bewijs te meer voor het verband tusschen leven en vorm. Looistoffen van gelijke zamenstelling, appel- en citroenzuur en suiker worden in alle Ericaceën